Leestijd 6 minuten

DSM: ‘Samenwerking met Evonik versnelt duurzaamheid kweekzalm’

Voedzame zalm kweken met gebruik van omega 3-vetzuren uit algenolie in plaats van visolie. ​Deze baanbrekende innovatie van DSM en Evonik moet de aquacultuurindustrie verduurzamen.

Shutterstock 562377406

“Het is niet duurzaam om wild gevangen vis te voeren aan kweekzalm”, concludeerden Chris Goppelsroeder, president en CEO van DSM Nutritional Products en Reinert Beste, chairman of management board van Evonik Nutrition & Care, vrijdag tijdens een bijeenkomst bij DSM in Amsterdam. Daar onthulden de topmannen de details van een nieuwe joint venture tussen het Nederlandse en Duitse bedrijf, genaamd Veramaris.

Doel van de joint venture, met het hoofdkantoor in Nederland, is grootschalige productie van omega 3-vetzuren uit algen, bedoeld voor vis- en diervoeding. Dit product moet een duurzamer alternatief vormen voor omega 3-vetzuren uit visolie. Dat betekent volgens DSM en Evonik een doorbraak in de verduurzaming van de viskweeksector, ofwel de aquacultuur.

Duurzame aquacultuur

Net als mensen, hebben vissen een bepaalde dagelijkse inname van omega 3-vetzuren, zoals eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA), nodig om op gezonde wijze te groeien. In de oceaan gebeurt dit als volgt: algen die omega 3 bevatten, worden gegeten door plankton. Plankton wordt op zijn beurt gegeten door vissen. Zo worden de essentiële vetzuren doorgegeven aan de vis. Bij vis die in kwekerijen opgroeit en uitsluitend samengesteld visvoer eet, vindt deze overdracht niet plaats. Daarom voeren kwekers hun vis onder meer omega 3 uit visolie, afkomstig van wild gevangen vis.

En daar zit de crux: om 1 kilo zalm te kweken, is volgens DSM en Evonik maar liefst 2,6 kilo wild gevangen vis nodig. Dat terwijl vispopulaties onder druk staan. Bovendien neemt de vraag naar vis wereldwijd toe. “Vis is een belangrijk onderdeel van een uitgebalanceerd en eiwitrijk dieet, voor mensen over de hele wereld. Om de groeiende wereldbevolking te voeden, en een alternatief te bieden voor de vervuilende vleesindustrie, moet er meer vis worden geproduceerd”, aldus Beste.

Omdat er voor de visserij verschillende visquota gelden, wordt vooral met aquacultuur ingespeeld op die groeiende vraag. Beste: “Naar verwachting is in 2030 75 procent van de wereldwijde visconsumptie afkomstig van aquacultuur. Daarmee stijgt ook de vraag naar omega 3-vetzuren vanuit viskwekers. Maar het is niet houdbaar om met wild gevangen vis aan die vraag te voldoen. Met onze oplossing willen we daar op duurzame wijze aan bijdragen.”

“We zetten een nieuwe standaard op het gebied van voeding en duurzaamheid in aquacultuur. Daarvoor is significantie nodig”

Algenolie

De algenolie die DSM en Evonik als alternatief op de markt brengen, maakt deze werkwijze een stuk efficiënter. Zo zou 1 kilo van deze olie maar liefst 60 kilo wild gevangen vis kunnen vervangen. Dat betekent een significante vermindering van de zogeheten fish-in-fish-out-ratio in de aquacultuur.

DSM en Evonik zien dan ook grote kansen om met dit product de wereldwijde aquacultuur te verduurzamen. In een later stadium kan de algenolie ook worden toegepast in voer voor bijvoorbeeld garnalen en huisdieren, verwachten de bedrijven.

Om de algenolie op grote schaal te produceren, bouwen de concerns een fabriek op een bestaande Evonik-locatie in de Verenigde Staten. De bedrijven steken de komende 2 tot 3 jaar $ 200 mln in de faciliteit, die vanaf 2019 aan 15 procent van de wereldwijde vraag naar EPA en DHA vanuit de zalm-aquacultuur moet voldoen. “We zetten een nieuwe standaard op het gebied van voeding en duurzaamheid in aquacultuur. Daarvoor is significantie nodig”, zei Beste.

Duurzaam productieproces

Wie denkt dat DSM en Evonik nu de oceanen gaan leegroven als het gaat om algen, heeft het volgens Goppelsroeder mis. “We werken met micro-organismen uit algen die groeien bij de Noord-Amerikaanse kust. Die micro-organismen hebben we genetisch zo aangepast dat ze in een kunstmatige omgeving kunnen groeien”, legde de CEO uit.

In een gesloten, donker fermentatieproces groeien de micro-organismen uit tot algen. Voor dat proces is onder meer dextrose nodig, die DSM en Evonik uit maïs zullen halen. Voordeel van de locatie in de VS, een van de grootste maïsproducenten, is volgens de bedrijven de nabije aanwezigheid van die grondstof. Dat moet de transportafstanden beperken.

"Het moet niet alleen een succes voor het bedrijfsleven zijn, maar ook voor de maatschappij”

Efficiënt grondstoffengebruik

Volgens Goppelsroeder is efficiënt gebruik van grondstoffen een uitgangspunt van de joint venture: “Vanaf het begin zit duurzaamheid verankerd in de productie. Ons vertrekpunt is dat we zo efficiënt mogelijk omgaan met energie, transport, grondstoffen en afval. Zo gebruiken we Life Cycle Analysis (LCA) als standaard tool in alle plannen. Dit is bovendien een oneindig proces; waar mogelijk blijven we verbeteren.”

Verder onderzoeken de bedrijven volgens de CEO ook de kansen om een toepassing en bestemming te vinden voor bijproducten die tijdens het proces ontstaan. “Zo kunnen we bijproducten van maïs wellicht verkopen aan veevoederproducenten. We bekijken met welke bijstroom we het best de lokale markt kunnen bedienen”, aldus Goppelsroeder.

Duurzaamheid

De productie van de algenolie moet leiden tot extra business voor DSM en Evonik, maar onderstreept volgens de concerns ook hun inspanningen voor een duurzame bedrijfsvoering. Goppelsroeder: “Met de joint venture komen we tegemoet aan een commerciële behoefte, maar het is ook een sterke commitment om de wereld beter te maken. We nemen dit erg serieus.”

Evonik-chairman Beste beaamde dat: “Het is mooi om de discussie rondom duurzaamheid aan te gaan met stakeholders. Het moet niet alleen een succes voor het bedrijfsleven zijn, maar ook voor de maatschappij.”

Sustainable Development Goals

De wisselwerking tussen de maatschappij en economie maakt dat de joint venture bijdraagt aan het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties, stelde Herman Betten, director communications bij DSM, tijdens de bijeenkomst. “Verantwoorde productie en consumptie zijn nodig om de maatschappij te dienen. De maatschappij dient vervolgens de economie.”

Zijn collega Goppelsroeder noemt ook de samenwerking op zich als drijver van duurzaamheid – niet voor niets een van de zeventien SDG’s. “Dit soort samenwerkingen zijn de toekomst van business en innovatie: speeding up by teaming up.”

Foto: Shutterstock.com

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu