Leestijd 9 minuten

Duurzame textielindustrie is haalbaar maar vereist een 'complete systeemverandering'

De textielindustrie is een van de meest vervuilende sectoren, maar sinds de ondertekening van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel in 2016 lijken meer en meer merken zich bezig te houden met een toekomstbestendige textielindustrie. Hoe staat de sector ervoor? En gaan de ontwikkelingen naar een duurzame en circulaire industrie snel genoeg? Jan Mahy, lector Sustainable en Functional Textiles aan hogeschool Saxion, maakt de balans op: “Een houdbare textielindustrie vereist een complete systeemverandering, óók bij de consument.”

Saxiontexplus nieuwe garens spinnen van afgedankt textiel
Jan Mahy, lector Sustainable en Functional Textiles: 'Een houdbare textielindustrie vereist een complete systeemverandering'. Bron: Circulair Textiel Lab

Ieder jaar worden honderd miljard nieuwe kledingstukken geproduceerd. Meer dan de helft van alle kleding wordt binnen een jaar na productie weggegooid en komt voor een groot deel in verbrandingsovens of op stortplaatsen terecht. De textielindustrie is – na de olie-industrie – de meest vervuilende sector. De productie van kleding en schoenen zorgen samen voor zo’n 8 procent van de uitstoot van wereldwijde broeikasgassen, waarvan kleding  4 tot 6,8 procent voor haar rekening neemt. Ter vergelijking: de wereldwijde luchtvaart is verantwoordelijk voor zo’n 3 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Niet alleen de uitstoot van broeikasgassen zijn een probleem. De industrie kent meer misstanden: er vindt veel watervervuiling plaats door het kleuren van textiel en ook extreme droogte is een gevolg door het enorme watergebruik voor de groei van gewassen als katoen. Daarnaast zijn de werkomstandigheden in de lagelonenlanden vaak slecht, omdat arbeiders worden uitgebuit en mensenrechten niet worden gewaarborgd.

Convenant Duurzame Kleding en Textiel

Daarom adviseerde de Sociaal Economische Raad (SER) in 2016 het kabinet om actie te ondernemen in ketens die vervuilend zijn en een grote voetafdruk achterlaten, zoals de goud-, mineralen- en ook in de textiel- en kledingindustrie. Het convenant Duurzame Kleding en Textiel was het resultaat en werd in juni 2016 ondertekend door bedrijven als C&A, G-Star en Zeeman. Het convenant zou moeten zorgen voor betere werkomstandigheden en regels op het gebied van milieuvervuiling. Grote merken als H&M en Zara ondertekenden het convenant niet en lieten het dus afweten.

Lees meer: ACM start onderzoek naar misleidende duurzaamheidsclaims

Drie jaar later bleek na een externe evaluatie dat de sector nauwelijks was verbeterd. De SER adviseerde het kabinet dat vrijblijvende bijdragen plaats moesten maken voor harde wetgeving. Een brede ‘due diligence’ zou voor een gelijk speelveld moeten zorgen, waardoor ook achterblijvende bedrijven verplicht worden om actie te ondernemen. Op Europees niveau is hiervoor wetgeving in de maak, maar tot die tijd moeten landen volgens de SER zélf het heft in handen nemen.

Hoe staat de textielindustrie ervoor?

Twee jaar na het advies van de SER om vrijwilligheid overboord te zetten en in te zetten op wetgevingmaakt Jan Mahy, lector Sustainable en Functional Textiles aan hogeschool Saxion, de balans op. Hoe staan we ervoor? “Op het vlak van innovatie gaat het goed. Maar op het gebied van gebruik en verbruik staat Nederland er heel slecht voor. We zijn een van de achterlopers in Europa”, zegt Mahy. De hoeveelheid textiel die wij in Nederland weggooien per hoofd van de bevolking is een stuk groter vergeleken met andere landen.

Lees meer: Circulair Textiel Lab: "Opschalen van gerecycled textiel is essentieel voor toekomstbestendige kledingindustrie"

Mahy: “Er zijn veel goede initiatieven en innovaties, zoals vezels gemaakt van paddenstoelen en algen als bron voor nieuwe biologische vezels voor textiel, maar het gebeurt nog op te kleine schaal. Daarnaast draagt het gedrag van de consument niet bij aan een positieve verandering. Daar dragen ook de marketingtechnieken van grote kledingorganisaties aan bij: zij jagen fast fashion alleen maar aan.”

Ook de opkomst van online platforms zoals Vinted en United Wardrobe, waar gedragen merkkleding voor goedkopere prijzen worden verkocht dan in de winkel, noemt Mahy zorgwekkend. “Stel dat je een nieuw merk T-shirt voor vijfentwintig euro koopt in de winkel, en op Vinted kom je hetzelfde T-shirt tegen in een staat ‘zo goed als nieuw’ voor vijf euro. Een groep mensen – en met name jongeren die over het algemeen minder financiële mogelijkheden hebben, koopt dan eerder vijf T-shirts voor dezelfde nieuwprijs op Vinted.”

Je kan dus makkelijker meer kleding kopen voor minder geld, en dat is volgens Mahy precies waar het bij fast fashion om draait. “Hoewel je een goed gevoel krijgt van het kopen van gedragen kleding, jagen ook dit soort platforms fast fashion alleen maar aan in plaats van dat ze de oorzaak van het fenomeen vertragen.”

Circulair is niet altijd duurzaam

Europa heeft afspraken gemaakt om in 2030 minimaal 50 procent van al het textiel circulair en duurzaam te laten zijn. “Hier kan je grip op hebben”, stelt Mahy. Overheden – zowel op landelijk als op Europees niveau - kunnen bedrijven verplichten om een bepaald percentage van hun producten circulair te laten zijn. “Maar belangrijk in deze sector is dat circulair niet direct betekent dat het ook duurzaam is.” Polyester is volgens Mahy een goed voorbeeld: “Dat kan je niet duurzaam noemen, want je verkrijgt het uit fossiele energiebronnen. En aan het einde van de rit laat polyester microplastics los die weer in de oceanen belanden. Daarentegen is het wél goed circulair te maken.”

In een ideale industrie heb je biomateriaal én circulariteit nodig

Hennep is dan weer duurzaam omdat het lokaal geteeld kan worden en er goede vezels van gemaakt kunnen worden, maar dat product is volgens Mahy nog lang niet circulair. “Om die vezels circulair te maken moet er nog veel gebeuren. In een ideale industrie heb je biomateriaal én circulariteit nodig. Die twee samen moeten ons in staat stellen om zowel de industrie als de consument ertoe aan te zetten om meer duurzaam te kopen en te besteden.”

Maar het probleem met circulaire en duurzame kleding is dat het een stuk duurder wordt. Er is namelijk meer techniek nodig om de vezels van een gedragen spijkerbroek weer te herstellen en daar opnieuw textiel van te maken. En iemand moet voor die kosten opdraaien. Mahy: “Dus idealiter moet een systeem ontstaan waarbij de overheid circulaire duurzame kleding subsidieert. Bij virgin katoen – vers van de oogst – en bij polyester moet de prijs omhoog door bijvoorbeeld extra belasting te heffen.”

Europa kent weinig maakindustrie

“Stel dat de technologie en de kosten voor duurzaam en circulair textiel gedekt zijn, dan heb je nog altijd het probleem dat zowel het bronmateriaal als ook de maakindustrie in het Verre Oosten te vinden zijn. In Nederland kunnen we letterlijk geen garen meer spinnen en nauwelijks nog weven op industriële schaal”, zegt een teleurgestelde Mahy. Katoenvezels worden tot garen gesponnen in Turkije, India of Pakistan. “Je blijft zo grondstoffen heen en weer vervoeren over de oceanen. Stel dat je kleding hebt ingezameld om te recyclen en de kleding wordt verpulverd tot vezels, dan moeten de vezels opnieuw gesponnen worden. In India laat je er garen van maken en in Turkije laat je van garens textiel op een rol maken en dán breng je het naar Nederland. Je bent dan wel circulair bezig, maar niet duurzaam.”

De coronapandemie heeft ons volgens Mahy laten inzien dat we niet compleet afhankelijk moeten willen zijn van landen als China. “In Nederland hebben we de kennis en technologie om mondkapjes te ontwikkelen, maar we hebben ervoor gekozen om het uit te besteden. Dat kan, maar je merkte dat China eerst de eigen bevolking voorzag van mondkapjes, en dan komt de rest.”

Het complete plaatje is veel ingewikkelder dan mensen denken

Moet Europa dan weer een eigen maakindustrie ontwikkelen op het gebied van textiel? “We kunnen niet zomaar stoppen met alle handel in Azië. Ten eerste kunnen we hier in Europa weinig verbouwen omdat het klimaat vaak niet geschikt is. Daarnaast wíl je dat ook niet, omdat je in die landen een enorme problematiek creëert met mensen die hun banen verliezen. Het complete plaatje is dus veel ingewikkelder dan mensen denken.”

De ideale textielsector, hoe ziet die eruit?

De maakindustrie kan je volgens de lector niet verplaatsen naar Europa, maar je kan het aantal bewegingen wel verminderen. “Met een nieuw businessmodel made to order worden de garens gesponnen op het moment dat de klant een bestelling heeft geplaatst en betaald heeft. Dat betekent dat er niet meer met collecties en overstock wordt gewerkt”, vertelt Mahy. Daarmee doelt hij op het enorme kledingaanbod dat vaak in winkels hangt. “Made to order is een nieuwe manier waar ontzettend veel grondstoffen bespaard kunnen worden.”

Meer weten over problemen in de kledingsector? Lees: 'We zijn verslaafd aan lage prijzen'

Daarnaast moeten - in een ideale textielindustrie - duidelijke eisen gesteld zijn aan de hoeveelheid gerecycled en duurzame materialen. Het omgooien van het belastingstelsel, waar Mahy eerder op doelde – moet zorgen dat de vervuiler betaalt. “En om die vervuiler te laten betalen hebben we transparante ketens nodig.” Iets waar de in Amsterdam gevestigde TruePrice store ook aan werkt. “Er moet nog veel gebeuren om dat waar te maken, maar we zijn op de goede weg. Bedrijven zijn bezig met het vastleggen van betrouwbare informatiestromen over bijvoorbeeld herkomst en samenstelling van vezels via blockchain, maar we zijn daarin nog helemaal aan het begin van de mogelijkheden.”

‘Urgentie dringt niet door bij consumenten’

Waar en wie moeten er beginnen om een ideale textielsector te creëren? Een combinatie, stelt Mahy: “De overheid die vervuilers moet belasten en duurzame circulaire opties moet subsidiëren, de industrie die transparanter moet zijn, maar het is zeker ook de consument die zijn gedrag moet aanpassen.” Volgens Mahy heeft de jongere generatie al deels een ander bewustzijn gecreëerd vanuit de noodzaak om onze manier van leven, denken en werken te veranderen. “Maar je ziet ook dat de jonge consument vaak niet de juiste informatie krijgt.” Zo worden er claims gemaakt over ‘post-consumer’ gerecycled materiaal dat in kleding zou zitten – dat is afval na consumptie, terwijl dat eigenlijk snij- of restafval uit de productieketen blijkt te zijn.

“Dat is een goede eerste stap, maar die moet gevolgd worden door een tweede en derde stap waarvan je hoopt dat het Convenant Duurzame Kleding en Textiel er aan zou bijdragen. Dat doet het ook, maar te traag en te weinig en dáár moet een versnelling in komen.” Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel zorgde volgens Mahy wel voor spin-offs, zoals de Dutch Denim Deal die afgelopen december werd ondertekend door grote spijkerbroekfabrikanten zoals Scotch en Soda, MUD Jeans. “Maar de houding van de consument moet ook veranderen en dat vereist een hele systeemverandering. De urgentie van de problematiek dringt vaak nog niet goed genoeg door.”

Vanaf 2023 zijn modeketens verantwoordelijk voor inzameling en recycling van afgedankte kleding. Wil je meer weten over deze uitgebreide productenverantwoordelijkheid? Je leest het hier

Op de hoogte blijven van alle duurzame trends in de textielindustrie? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu