Leestijd 4 minuten

Nationaal Grondstoffenakkoord, leer van het Energieakkoord!

Een economie waar de helft minder primaire grondstoffen doorheen stroomt. Zo zou Nederland er in 2030 uit moeten zien. Het Nationaal Grondstoffenakkoord dat nu in de maak is, moet invulling aan deze doelstelling geven en de toon zetten voor het Nederlandse grondstoffenbeleid van de komende jaren. Laten we een maximaal resultaat uit dit akkoord slepen en leren van de ervaringen met het Energieakkoord, zo luidt de oproep van Hanneke de Jong en Janneke Pors van Ecorys.

7198494500 5b81bd1372 o

"Het bedrijfsleven zal het verschil moeten maken in de grondstoffentransitie"

Afgelopen september is in het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ de ambitie uitgeproken om het primaire grondstofgebruik voor 2030 te halveren. De overheid staat met de grondstoffentransitie voor een vergelijkbare opgave als voor de energietransitie.

Hoewel de doelstellingen van het Energieakkoord dwingender zijn dan die van het Grondstoffenakkoord, zijn er veel parallellen. Bij het Energieakkoord zijn kansen onbenut gelaten, waardoor de ontwikkelingen rond energiebesparing en duurzame energie langzamer tot stand komen dan had gekund. Uit de ervaringen met dit proces kunnen we lessen trekken voor het Grondstoffenakkoord:

1. Voldoende tijd voor een zorgvuldig proces

Onder leiding van Staatssecretaris Dijksma zal het kabinet op 24 januari een eerste intentieverklaring ondertekenen met maatschappelijke partners, waarna in de zomer van 2017 concrete transitieagenda’s volgen voor vijf kernsectoren: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen.

Het kabinet wil vaart maken met het Grondstoffenakkoord om te anticiperen op de verkiezingen en kabinetsformatie. Gezien de onzekere verkiezingsuitslag is deze vaart begrijpelijk, maar dit moet niet ten koste gaan van de kwaliteit of het ambitieniveau. Niemand heeft baat bij een boterzacht of ondoordacht akkoord.

Het proces rond het Energieakkoord heeft negen maanden geduurd - wat onvoldoende bleek om heldere, eenduidige doelen en maatregelen te formuleren en een goed beeld te krijgen van de onderlinge afhankelijkheden in het proces. Het Grondstoffenakkoord is zelfs nog complexer dan het Energieakkoord, omdat de oplossingsrichtingen diverser en minder ontgonnen zijn. Daarbij zijn er vijf sectoren en een groter aantal spelers betrokken met vaak conflicterende belangen.

2. Duidelijke doelen en effectieve maatregelen

In 2030 moet het primaire grondstofgebruik in Nederland gehalveerd zijn, met de nadruk op mineraal, fossiel en metaal. In het Grondstoffenakkoord wordt vastgelegd met welke vrijwillige maatregelen deze stevige doelstelling behaald kan worden. Bij het Energieakkoord werden er in eerste instantie doelen vastgesteld voor duurzame energie en energiebesparing en ging het akkoord uiteindelijk te weinig over klimaat en emissiereductie.

Bij het Grondstoffenakkoord moet niet zozeer het grondstofgebruik zelfs, als wel de impact van het grondstofgebuik centraal staan. Door te sturen op volumes in tonnen komen we er niet. Minstens zoveel aandacht moet uitgaan naar aspecten als duurzame inkoop, hoogwaardige toepassingen en  bescherming van natuurlijk kapitaal. Anders kunnen we vaker maatschappelijke issues verwachten als ‘kalfjesstroom’ en ‘giftige kunstgrasvelden’. Bij ondertekening van het akkoord moet overeenstemming  zijn over het huidige grondstofgebuik door middel van een goede nulmeting en een meet- en monitoringsysteem om te kunnen meten of behaald wordt wat men voor ogen heeft.

3. Belangrijke partijen direct aan tafel

Het bedrijfsleven zal het verschil moeten maken in de grondstoffentransitie. Belangrijke marktpartijen moeten dan ook direct aan tafel zitten bij de totstandkoming van het Grondstoffenakkoord. Bij het Energieakkoord werden de energiebedrijven vertegenwoordigd door hun brancheverenigingen, waardoor sommige partijen zich niet altijd gehoord voelden en minder gecommiteerd waren aan het proces.

"De hamvraag is wie voor de grondstoffentransitie gaat betalen"

Ook ontbrak in het begin de sectorkennis die onontbeerlijk was om een goed beeld te krijgen van de meest kansrijke maatregelen. Niet alleen koplopers, maar ook middenmoters en achterblijvers moeten zich achter het Grondstoffenakkoord scharen om het primaire grondstofgebruik te kunnen halveren.

4. Effectieve financieringsconstructies

De hamvraag is wie voor de grondstoffentransitie gaat betalen. Voor veel circulaire producten en processen is er nog geen businesscase en is een financieringsimpuls essentieel. Hoewel bedrijven geacht worden zelf te investeren, denkt de overheid momenteel na over additionele fondsen. De verdeling van deze transitiegelden zal een heikel punt worden omdat de industrie vraagt om een gelijk speelveld.

Nog belangrijker zijn de structurele financiële condities om te  zorgen dat circulaire business cases op de lange termijn haalbaar zijn. De overheid moet  inzetten op een fiscaal stelsel dat primair, niet-duurzaam grondstofgebruik hoger belast. Daarbij moet de burger nauw betrokken worden. Breed maatschappelijk draagvlak ontstaat alleen als helder is  wat het akkoord de burger gaat kosten en opleveren.

Hanneke de Jong is senior adviseur Energie bij Ecorys, destijds betrokken bij het Energieakkoord. Janneke Pors is senior adviseur Circulaire Economie bij Ecorys, ze was betrokken bij het Ketenakkoord Kunststof Kringloop.

Beeld header: Robin de Boer | Foto in-tekst: E. Dronkert, Creative Commons (Cropped by DuurzaamBedrijfsleven)

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu