Er moeten zo'n 155 miljoen bomen en struiken bijkomen, maar waar?

Het Rijk en de provincies hebben een afspraak: in 2030 moet er 37.000 hectare bos bij zijn gekomen. Dat zijn zo’n 155 miljoen bomen en struiken. Hoe komt het juiste groen op de juiste plaats terecht? De Rassenlijst Bomen helpt bosbeheerders om de goede keuzes te maken bij het aanplanten van nieuw bos.

Adobe Stock 92027264
In 2030 moeten er 155 miljoen nieuwe bomen en struiken geplant zijn | Credit: Adobe Stock

Bomen hebben veel functies zoals het vastleggen van CO2, het versterken van biodiversiteit en de vergroening van steden. Om het groen optimaal te laten werken, is het belangrijk dat de boom past bij de locatie. “De Rassenlijst Bomen is een soort keuzehulp”, legt Joukje Buiteveld uit. Ze is Hoofd Genetische Bronnen Bomen bij het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) en al lange tijd betrokken bij het opstellen van de lijst. Buiteveld: “Je kunt op allerlei plekken en op allerlei manieren bomen en struiken aanplanten, maar als je een bos wilt dat toekomstbestendig is, moet je dat wel bewust doen. Wanneer een boom niet op de goede plek staat, groeit het minder goed en is deze minder gezond.”

Rassenlijst

De Rassenlijst geeft aanbevelingen over welke boom past bij welke plek. "Vaak weten bosbeheerders al wel welke soort boom ze willen aanplanten. Maar dan ben je er nog niet, zegt Buiteveld. “Zo zijn er veel beukenbomen. De Rassenlijst vertelt meer over de herkomst van de verschillende beuken. Met de herkomst bedoelen we het stuk bos waar de zaden geoogst zijn. De genetische kwaliteit van de moederbomen bepaalt ook de kwaliteit van de zaden en de plantjes die daar weer uitkomen. Wanneer meer bekend is over de herkomst, zegt dat vaak ook veel over de kwaliteit van de toekomstige boom.”

Lokaal

Naast de kwaliteit van de boom zelf zijn ook het klimaat en de bodem van belang. Volgens Buiteveld is het is belangrijk dat een boom hier goed kan aarden. Daarom hebben lokale bomen de voorkeur. “Daarvan weten we dat ze het goed doen in de omgeving. Als we zaden halen uit Oost-Europa en hier aanplanten, loopt het soms veel te vroeg uit in het voorjaar. Dan lijkt het alsof het warm wordt, maar dan komt er toch nog nachtvorst. Vervolgens vriezen de knoppen kapot. Dat geeft slechte groei, schade of slechte kwaliteit. Om dat te voorkomen, kun je beter lokaal materiaal gebruiken.”

Biobased bouwen

Het kiezen van de juiste boom hangt nauw samen met het uiteindelijke doel. “De eik is bijvoorbeeld een belangrijke soort voor de houtproductie. Het kan zijn dat we straks echt gaan inzetten op biobased bouwen, bijvoorbeeld met houtbouw. Wellicht dat we dan wat meer hout gaan gebruiken dat we hier zelf kunnen oogsten. In dat geval ga je eiken aanplanten die een goede groei hebben en mooie, rechte stammen geven. Dan kun je er mooie planken uithalen. Met de aanplant kun je daar al rekening mee houden.” Dat vraagt wel om een langetermijnvisie, geeft Buiteveld toe. ”Zo werkt het nou eenmaal in de bosbouw.”

Biodiversiteit

Een ander streven kan het versterken van de biodiversiteit zijn. “Daar kun je ook eiken voor aanplanten, maar niet van dezelfde herkomst. Voor biodiversiteit zijn rechte stammen niet zo relevant, maar het is wel belangrijk dat een boom al lang in Nederland groeit. Zo’n eik is helemaal aangepast aan het landschap en het milieu, waardoor het een hoge biodiversiteitswaarde heeft.”

Klimaatverandering

Dan is er nog klimaatverandering. “Met de aanplant van bomen moet je daar nu al op inspelen”, erkent Buiteveld. Het is een uitdaging om bomen aan te planten die in het klimaat van de toekomst ook zullen overleven. Buiteveld doet op dit moment proeven en onderzoek. “We halen materiaal uit andere klimaatzones in Europa. Dat zijn zaden uit bijvoorbeeld Noord-Frankrijk, een gebied met een klimaat waar Nederland in de toekomst mee te maken kan krijgen. Dat planten we hier aan en volgen we de komende decennia om te zien hoe het materiaal het doet. Zo kunnen we in de toekomst niet alleen lokaal materiaal aanbevelen, maar misschien ook uit Frankrijk.”

De testen zijn belangrijk. Buiteveld: “Je kunt van alles hierheen halen, aanplanten en maar hopen dat het goed gaat. Dat brengt risico’s met zich mee. Er bestaat een kans dat de bomen zich niet aanpassen. Dan gaat er veel dood en zullen bossen het uiteindelijk niet halen. Daar zitten ook flinke kosten aan. Daarom is het beter om eerst op kleine schaal te experimenteren.”

Al kost dat wel veel tijd, geeft Buiteveld toe. “Het zijn inderdaad langlopende proeven. We volgen een proef vaak twintig jaar. Maar bepaalde eigenschappen zoals de bladuitloop kunnen we best vroeg beoordelen, al na zo’n vijf jaar. Dit kunnen we tussentijds delen met beheerders en voorlopige positieve of negatieve aanbevelingen doen.”

Dit schreven we eerder over bomen:

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu