Kan de kledingindustrie veranderen zonder de olifant in de kamer aan te pakken?

Aangeboden door onze partner ERM - De kledingindustrie ligt meer onder een vergrootglas dan ooit. Nadat in het afgelopen decennium de ecologische en menselijke schade die textielproductie aanbrengt in detail aan het licht werd gebracht, is ook de wetgever in actie gekomen. Verschillende initiatieven moeten de sector verduurzamen. In dit artikel belicht duurzaamheidsconsultant Zena Klaps van ERM enkele van de voornaamste duurzame pijnpunten van de industrie en licht ze de belangrijkste initiatieven toe die momenteel op tafel liggen om deze aan te pakken.

Adobestock 327686647 kledingindustrie kledingfabriek textielfabriek
Een kledingfabriek in Azië | Credit: Adobe Stock

Deze gastbijdrage werd geschreven door Zena Klaps, duurzaamheidsconsultant bij ERM.

1: Uitbuitende inkooppraktijken

In de laatste decennia hebben de meeste modemerken hun productie uitbesteed naar leveranciers in ontwikkelingslanden zoals Cambodja of Bangladesh. Deze merken hebben meer macht dan hun leveranciers en kunnen prijzen eisen die de uitbuiting van kledingarbeiders in ongereguleerde fabrieken en sweatshops in de hand werken.

Nadelige effecten in kaart brengen

Om duurzaam en verantwoordelijk gedrag van bedrijven te stimuleren heeft de Europese Commissie in februari 2022 een voorstel aangenomen voor een ‘Corporate Sustainability Due Diligence Directive’ (hierna: CSDDD). Deze richtlijn zou bedrijven verplichten om door middel van due diligence de nadelige effecten van hun bedrijfsactiviteiten op mensenrechten en het milieu te identificeren en vervolgens te voorkomen en beperken. Ook inkooppraktijken zouden het onderwerp worden van due diligence-verplichtingen. De CSDDD heeft daarom het potentieel om de machtsongelijkheid tussen merken en hun leveranciers aan te pakken.

Het effectief uitvoeren van due diligence heeft ook veel voordelen voor bedrijven, ook binnen de mode-industrie, zoals betere bescherming tegen operationele risico’s, reputatieschade, en zelfs rechtszaken. Nu investeerders duurzaamheid een steeds hogere prioriteit geven in hun portfolio, is het aannemelijk dat een proactieve aanpak ten opzichte van het identificeren en aanpakken van mogelijke mensenrechtenschendingen toegang tot nieuwe of gunstigere investeringen makkelijker zal maken.

Alsnog akkoord over CSDDD

In december 2023 bereikten het Europees Parlement en de Europese Raad een informeel akkoord over de inhoud van de CSDDD. Eind februari trok een aantal lidstaten echter onverwacht zijn steun in en behaalde de tekst geen gekwalificeerde meerderheid in de Europese Raad. Het gebrek aan overeenstemming heeft ervoor gezorgd dat de CSDDD, en meer bepaald haar toepassingsgebied, reikwijdte en de concrete verplichtingen voor bedrijven opnieuw ter discussie kwam te staan. Op 15 maart werd er alsnog een akkoord bereikt binnen de Raad over de inhoud van de tekst, al hebben de EU-lidstaten het aantal bedrijven dat onder de regels valt aanzienlijk verminderd. Eind april zal over de CSDDD finaal worden gestemd in het Europees Parlement.

2: Een gebrek aan producttransparantie

De productieketens binnen de kledingindustrie zijn uitermate complex en vaak beperkt inzichtelijk. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat productie veelal wordt uitbesteed en gestandaardiseerd. Dit maakt het voor merken, consumenten en afvalverwerkers onduidelijk uit welke materialen een kledingstuk precies bestaat, waar deze vandaan komen, door wie de kleding gemaakt is en onder welke omstandigheden. Hierdoor is het moeilijker voor merken om duurzame acties in de keten door te voeren en voor consumenten om duurzame keuzes te maken, terwijl het ook nog eens het recycleproces bemoeilijkt.

Productpaspoort

Om dit gebrek aan producttransparantie aan te pakken heeft de Europese Commissie in maart 2022 een voorstel gedaan voor een Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR). Deze verordening bouwt verder op de al bestaande richtlijn over ecologisch ontwerp en stelt een hele reeks eisen aan bepaalde producten, inclusief textielproducten, waaronder informatievereisten die moeten worden meegenomen in een digitaal productpaspoort.

Elk textielproduct dat in de toekomst in de EU op de markt wordt gebracht, zal in dit productpaspoort een set van verplichte gegevens moeten laten zien over de levenscyclus van het product. Daarin zal informatie staan over onder meer de herkomst, de productsamenstelling en de mogelijkheden voor reparatie en recycling. Een dergelijk productpaspoort moet consumenten en bedrijven helpen bij het maken van geïnformeerde beslissingen bij de aankoop van producten, zal reparaties en recycling makkelijker maken en zal de transparantie van de milieu-impact van producten verbeteren. Ook wordt het makkelijker om schadelijke stoffen - zoals bepaalde chemicaliën - op te sporen in de toeleveringsketen.

Photo Zena ZDHC 2
Zena Klaps, duurzaamheidsconsultant bij ERM | Credit: ERM

Inzicht in de keten

Aan modebedrijven zelf kan het productpaspoort meer duidelijkheid bieden over waar producten nu precies vandaan komen. Bedrijven kunnen zo effectiever reageren op geopolitieke ontwikkelingen en, bij het kiezen van leveranciers, rekening houden met gebieden die met name kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatrisico’s. Daarnaast kunnen bedrijven meer informatie krijgen over de arbeidsomstandigheden in hun productieketen, wat cruciaal is met het oog op de eerdergenoemde vereisten van de CSDDD. Het productpaspoort biedt bedrijven juist weer een basis om hun duurzaamheidsclaims te staven. Met de invoering van de Green Claims Directive komen er binnenkort namelijk strengere eisen aan de duurzaamheid gerelateerde marketinguitingen van bedrijven, zodat onjuiste en misleidende claims zoveel mogelijk worden voorkomen.

In december 2023 bereikten het Europees Parlement en de Europese Raad een informeel akkoord over de ESPR. Zodra deze formeel is aangenomen, hebben de lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten. Hoe deze omzetting er concreet zal uitzien is momenteel dus nog even afwachten.

3: Bergen textielafval

Dankzij de opkomst van het fenomeen fast fashion wordt de hedendaagse kledingindustrie gekenmerkt door ‘micro-trends’ en ‘micro-seasons’. Stijlen, kleuren, vormen en materialen veranderen in een extreem snel tempo en collecties worden niet langer per seizoen, maar wekelijks vernieuwd. De lage prijzen gaan gepaard met een lage kwaliteit, met als resultaat een steeds kortere levenscyclus van deze producten, die soms al na een handvol keer gedragen te zijn worden afgedankt door de consument. De toename van kledingproductie aan de ene kant en afname van het aantal keren dat een kledingstuk gemiddeld wordt gedragen aan de andere kant, zorgt voor bergen textielafval.

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Volgens de Europese Commissie wordt slechts ongeveer een vijfde van het textielafval na gebruik ingezameld voor hergebruik of recycling. De rest van de afgedankte kleding belandt meestal op de vuilnisbelt of wordt verbrand. Ondanks recyclinginitiatieven blijkt dus dat modemerken de ‘end-of-life treatment’ van hun producten nog steeds niet als hun verantwoordelijkheid beschouwen.

Om dit gebrek aan verantwoordelijkheid aan te pakken heeft de Europese Commissie in juli 2023 een gerichte wijziging van de kaderrichtlijn afval (Waste Framework Directive) voorgesteld, met de nadruk op textielafval. Een van de doelstellingen van deze wijziging is om in alle EU-lidstaten verplichte en gestandaardiseerde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV, of in Engels: Extended Producer Responsibility EPR) voor textiel in te voeren. Momenteel zijn Frankrijk en Nederland de enige EU-lidstaten met een verplicht UPV-systeem voor textiel.

Textielafval reduceren

Met de EPR-regeling wil de Commissie de verantwoordelijkheid van mode- en textielbedrijven uitbreiden naar de verwerking van hun producten aan het einde van hun levensduur, na de consumptiefase. De regeling legt bedrijven niet alleen op om de kosten voor de verwerking van hun textielafval te betalen, maar ook om bij te dragen aan de financiering van de systemen en infrastructuur die nodig zijn voor inzameling, sortering en herverwerking. Door de EPR-regeling zullen bedrijven financieel gestimuleerd worden om al in de ontwerpfase na te denken over de circulariteit van hun producten, een concept dat ook wel ‘eco-design’ genoemd wordt, om zodoende hun textielafval te reduceren. De wijziging van de kaderrichtlijn afval, en dus ook de EPR-regeling, is momenteel nog in afwachting van formele goedkeuring van het Europees Parlement.

Adobe Stock 426640218
Het fenomeen fast fashion zorgt voor bergen textielafval | Credit: Adobe Stock

4: De olifant in de kamer: overproductie

De besproken initiatieven zullen ongetwijfeld verandering teweegbrengen binnen de kledingindustrie. Zo zullen modebedrijven, op basis van de CSDDD, verantwoordelijkheid moeten gaan dragen voor wat er gebeurt in hun keten, zal het digitaal productpaspoort meer transparantie moeten bieden over de samenstelling en toeleveringsketen van een kledingstuk en moet de EPR-regeling ervoor zorgen dat textielproducenten eindelijk verantwoordelijkheid nemen voor de end-of-life van hun producten. Toch blijft een essentieel aspect van de sectorproblematiek ongeadresseerd: de kledingindustrie produceert meer kleding dan de mens ooit nodig zal hebben. Dit is niet alleen te wijten aan de cyclus van overconsumptie, waarin we als samenleving verstrikt zijn geraakt, maar ook aan een breder cultureel probleem van onnodige overproductie waarop het bedrijfsmodel van de kledingindustrie zich berust. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid beoogt een oplossing te bieden voor de grote hoeveelheid afval, maar zonder systematische verandering is het onwaarschijnlijk dat het textielafval aan de bron voorkomt.

Groeiend bewustzijn in de markt

De vraag stelt zich dan ook of zulke ‘top-down’ initiatieven überhaupt evenveel impact kunnen hebben als ‘bottom-up’ initiatieven (initiatieven die van de bedrijven en consumenten zelf komen). Deze laatste zijn bij gebrek aan eerstgenoemde de laatste jaren verschenen in de markt als antwoord op een groeiend bewustzijn van de overproductieproblematiek waarmee de kledingindustrie momenteel kampt. Denk bijvoorbeeld aan alternatieve bedrijfsmodellen zoals het made-to-order model dat afstapt van een focus op kwantiteit door een kledingstuk pas te produceren zodra het wordt besteld door een klant. Door zulke bedrijfsmodellen kunnen afgedankte textielproducten hoogstwaarschijnlijk sneller teruggedrongen worden dan een EPR-regeling ooit zou kunnen bereiken.

Geen toekomstbestendige mode-industrie

Zolang de productie én consumptie van kleding op het huidige niveau blijven, kan er geen sprake zijn van een duurzame of toekomstbestendige mode-industrie. De initiatieven van de EU zijn een stap in de goede richting, wanneer omgezet in nationale wetgeving. Naarmate het bewustzijn van de overproductieproblematiek toeneemt, is het nu afwachten of deze de cruciale transformatie van het dominante bedrijfsmodel in de mode-industrie op gang kunnen brengen.

Dit artikel is gemaakt door onze partner, zonder inhoudelijk inspraak van de redactie van Change Inc. Change Inc. werkt met partners die de klimaattransitie aanjagen. Zij kunnen cases presenteren waar anderen zich aan kunnen optrekken en zijn eerlijk over de uitdagingen. Niet één bedrijf is al 100 procent duurzaam, maar veel zijn onderweg. Dankzij ons partnermodel zijn onze artikelen gratis toegankelijk voor iedereen. Benieuwd naar hoe wij werken? Klik hier.

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu