“We moeten oude landbouwprincipes toepassen op moderne schaal”

Vanaf 2 maart is in Nederlandse bioscopen ‘Onder het Maaiveld’ te zien. De documentaire is een momentopname van de bodemsituatie in Nederland en gaat in op de vraag: hoe ziet duurzaam bodembeheer eruit? IUCN ecoloog Caspar Verwer is initiatiefnemer van het bredere programma: “We moeten aansturen op een toename aan organische stof in de bodem. Dan voeden we het bodemleven, verhogen we de koolstofvastlegging, en gaat de bodem als een spons fungeren.”

Caspar Verwer
IUCN ecoloog en bodemexpert Caspar Verwer | Credit: Caspar Verwer

Bij ‘gezonde bodem’ moeten er allerlei belletjes gaan rinkelen, van stikstofcrisis tot de strengere mestregels die op 1 maart zijn ingaan voor akkerbouwers en melkveehouders. Door tegenstrijdige belangen vanuit de politiek, gemeenten, boeren en belangenorganisaties, blijft het onderwerp ‘duurzaam bodembeheer’ omstreden, maar voor een gezonde bodem zal een grote draai gemaakt moeten worden naar een gebalanceerde omgang met de natuur.

Die uitdaging is groot, weet Caspar Verwer door zijn loopbaan als ecoloog bij de International Union for Conservation of Nature (IUCN). Gelukkig ziet hij de laatste jaren het ene na het andere veelbelovende duurzame bodemproject voorbijkomen. Het zaadje voor een gezondere Nederlandse bodem is dus wel geplant.

Wat kenmerkt een gezonde bodem?

“Om dat te meten kijken we vooral naar de ‘ecosysteemdiensten’ die de grond kan leveren. We hanteren bij IUCN een lijst met diensten die is opgesteld door de Food and Agriculture Organization (FAO). Het gaat dan bijvoorbeeld over klimaatregulatie, waterzuivering, koolstofvastlegging, bodemvruchtbaarheid en de kwaliteit van voedselproductie.”

Het bodemleven in Nederland neemt af. Hoe komt dat?

“Vooral intensieve landbouw heeft veel impact op de bodem. Denk daarbij aan zware machines die over het land rijden, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en het mestoverschot dat door boeren wordt geïnjecteerd op het land.

Er wordt ook nog te veel geploegd, waardoor het bodemleven dat zich heeft kunnen opbouwen steeds weer door elkaar wordt gegooid. Voor de landbouwopbrengsten is ploegen lang iets positiefs geweest, want nieuwe gewassen groeien goed in losse grond, maar je ziet nu – vooral met extremere weersomstandigheden – dat die bodem niet meer de weerbaarheid heeft die het van nature wel heeft.

Er moet aangestuurd worden op meer organische stof in de bodem, zodat er meer CO2 kan worden vastgelegd en de bodem langer water vasthoudt. Sommige boeren doen dat heel goed, maar andere boeren gaan gewoon op de oude voet verder.”

Strokenteelt en akkerrand 2
Strokenteelt: een voorbeeld van een oud landbouwprincipe toegepast op moderne schaal. | Credit: Casper Verwer

Welke innovaties zijn veelbelovend om een bodemescalatie te voorkomen?

“De meeste alternatieven zijn eigenlijk geen innovaties, maar hele oude landbouw principes. Neem bijvoorbeeld wisselteelt, waarbij je zorgt dat er elk jaar een ander gewas op je perceel groeit. Een ander oud principe is de bodem bedekt houden, bijvoorbeeld met groenbemesters die bepaalde voedingsstoffen aan de bodem toevoegen. Dat kan je onderspitten en daar kan je weer op planten.”

Disruptieve innovaties zijn dus niet aan de orde?

“Nouja, je wil die oude duurzame landbouwprincipes wel toepassen op moderne schaal. Die vertaalslag is de grote uitdaging en vraagt om innovatie.

Ik moet denken aan Noord-Hollandse bollenboer John Huijberts. Hij heeft een machine ontwikkeld die een laag groenbemesters kan optillen en de bollen daaronder kan planten. Daarna gooit hij die laag weer neer, dat sterft dan af en kan dan op het land blijven liggen ter afdekking van de bodem, waardoor het onkruid meteen onderdrukt wordt. De bollen groeien er gewoon doorheen. Doordat grote delen van zijn land met rust worden gelaten, kan de bodem herstellen en kunnen insecten in aantallen toenemen.

Zo’n boer die heel innovatief bezig is noemen we een lighthouse farmer. Het lastige bij die koplopers is ook dat ze vaak geen steun krijgen vanuit de overheid en dat bestaande regels soms belemmerend werken. Ze leren proefondervindelijk en moeten zelf aan de slag.”

Welke andere industrieën hebben invloed op de bodem?

“Neem bijvoorbeeld het beheer van de openbare ruimte in Nederland. Je kunt het beheren van parken, plantsoenen, groenstroken en bermen zodanig aanpassen dat die bodem minder wordt verstoord. Een voorbeeld is regulier klepelbeheer. Daarbij blijft maaisel liggen en zo krijg je een ophoping van stikstof. Daardoor verruigt de vegetatie en neemt de soortenrijkdom af. In plaats daarvan kun je het maaisel ook afvoeren, dan verschraalt de berm en keert de soortenrijkdom geleidelijk aan terug.

De bouwsector zou ook meer kunnen doen. Een voorbeeld is de Dordtse wijk Park Amstelwijck die recent is gebouwd. De projectontwikkelaar ABB heeft eerst gekeken naar de aanwezige vegetatie, om dat vervolgens mee te nemen in het ontwerp. Dat betekent bijvoorbeeld dat er leidingen om bomen heen moesten worden gelegd. Ze kozen er ook voor om alleen op te hogen met zand waar gebouwd moest worden, zodat de huizen een stukje hoger komen te liggen dan de tuin. Die niveauverschillen zijn heel ingewikkeld voor beheerders, maar geweldig voor de bodem.”

Thumbnail image
Bodemtransplantatie op het terrein van NIOO-KNAW in Wageningen | Credit: NIOO-KNAW

Hoe zit het met de bodem in de stad? Valt daar nog een milieuvoordeel te behalen?

“Absoluut. Door klimaatverandering zie je dat er hittestress ontstaat in stedelijke omgeving en dat is een groot probleem. Dat kan je deels aanpakken door te sturen op gezondere bodems met vegetatie, want dat koelt de lucht (door waterverdamping). Steden hebben ook last van wateroverlast. De grond kan functioneren als een spons die dat water opslurpt, mits je zorgt voor een goede doorworteling en genoeg organisch materiaal.

Gemeentes zijn hier wel mee bezig. Gemeente Arnhem gaat bijvoorbeeld ‘ontstenen’, dus de bestrating eruit trekken. Parkeerterreinen hoeven niet helemaal verhard te zijn, dat kan ook best met halfverharding of doorlatende bestrating. Daar kun je gewoon goed overheen rijden en tegelijkertijd kan regenwater de grondwaterspiegel aanvullen.”

Kan een kerngezonde bodem ons stikstofprobleem oplossen?

“Het is eigenlijk andersom. We hebben decennialang te veel stikstofverbindingen uitgestoten. Die stikstofdepositie heeft met name in de hogere zandgronden tot verzuring geleid, waardoor belangrijke bouwstoffen zoals kalium en calcium uit de bodem zijn verdrongen. De chemische balans is verstoord. Je moet die overdaad aan stikstof aanpakken, wil je überhaupt de condities scheppen om de bodem weer gezond te maken.

Er wordt wel veel geëxperimenteerd om het herstel van gedegradeerde bodems te versnellen, bijvoorbeeld met gesteentemeel. Binnen het programma Onder het Maaiveld kijken we naar een andere methodiek, bodem-enten. We hebben een proefopzet in Wageningen gemaakt met cilinders met zand- veen- kleibodems. Op die bodems enten we dan een stukje gezonde bodem om te kijken of je het herstel van het bodemleven kunt bevorderen. De resultaten van meerdere bodemtransplantatieproeven zijn positief.”

Lees ook:

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu