"Zeggen dat je impactvol bent, maar het niet kunnen onderbouwen? Dat kan gewoon niet meer"

Steeds meer bedrijven willen een positieve bijdrage leveren aan milieu en maatschappij. Het verklaart de populariteit van duurzaamheidscertificeringen zoals B Corp. Maar met de stijgende populariteit neemt ook de kritiek toe. “Zeggen dat je impactvol bent, maar het niet kunnen onderbouwen? Dat kan gewoon niet meer”, vindt directeur Guus van Puijenbroek van VP Capital.

VP Capital Guus 619
Guus van Puijenbroek, directeur van VP Capital. | Credit: VP Capital

Nu de gevolgen van klimaatverandering overduidelijk zijn, Europese wet- en regelgeving strenger wordt en duurzaamheid aan populariteit wint, zeggen steeds meer bedrijven dat zij een positieve bijdrage leveren aan milieu en maatschappij. Maar woorden zijn niet hetzelfde als daden. Greenwashing ligt op de loer. Zelfs duurzaamheidsbaken B Corp is niet meer vrij van kritiek.

Als directeur van VP Capital weet Guus van Puijenbroek veel over impact maken. Want de investeringsmaatschappij van de Belgisch-Nederlandse familie meet al jaren de duurzame voortgang van de bedrijven en fondsen waarin het investeert. Sinds dit jaar mag VP Capital zich als één van de eerste family offices een B Corp noemen. Hoe kijkt Van Puijenbroek naar de ontwikkelingen in de markt?

Wat is een B Corp?

B Corp is een duurzaamheidskeurmerk speciaal voor bedrijven, zoals je dat ook in supermarkten op producten ziet. Denk aan het EKO-keurmerk of het keurmerk van Rainforest Alliance. Wat de B Corp-certificering onderscheidt, is dat de gehele bedrijfsvoering onder de loep wordt genomen. Een bedrijf met een B Corp-certificaat onderscheidt zich dus op zowel sociaal- als milieugebied en rapporteert daar transparant over. Het verankert maatschappelijke en duurzame waarden in de statuten van het bedrijf en gebruikt ‘business as a force for good’.

Eerst even: een B Corp worden, hoe werkt dat?

“Het start met een online tool. Daarna volgt een intensief proces. Op basis van vragen die je aan het begin beantwoordt over het type onderneming dat jij bent, wordt de vragen-set specifieker. Een family office staat er niet tussen dus niet alle vragen waren direct op ons van toepassing. Dat is dan lastig., Maar daar werkt B Corp aan. Steeds meer sectoren worden eraan toegevoegd.

Vervolgens krijg je tweehonderd vragen waar je niet alleen een antwoord op moet geven, maar ook de bewijsstukken bij moet leveren. Dat zijn geen vragen waar je even ja of nee op antwoordt. Dat zijn echt stevige onderwerpen. Het is niet zo dat ze een steekproef doen. Nee, echt elk bewijsstuk gaan ze na. Een collega is daar bij ons maandenlang intensief mee bezig geweest. Maar iedereen van het team is er wel bij betrokken geraakt, omdat ze bijvoorbeeld op deelonderdelen informatie moesten opleveren.

B Corp certificering beoordeelt organisaties op vijf thema’s en is echt een stakeholdermodel. Dus hoe ga je om met je omgeving, werknemers en aandeelhouders. En hoeveel donaties doe je? Natuurlijk zit er ook een stukje E van ecologie in, maar het gaat meer over de S en G. (De S staat voor het Engelse social: maatschappelijke thema’s. De G voor governance: de manier waarop een bedrijf wordt geleid, red.). Wij vonden het een belangrijk certificaat om erbij te hebben, omdat wij tot dan toe vooral op de E gefocust waren en de filosofie van B Corp bij ons past. Ook voor ons staat bijdragen aan een inclusieve en duurzame economie centraal.”

Lees ook: “De kracht van familiekapitaal is dat ze kennis en ervaring meebrengen”

Om welke thema’s draaide het bij jullie vooral?

"In de kern waren dat ons investerings-, donatie-, HR- en CO2-beleid. En we hebben onze statuten aangepast. Het maatschappelijke doel en realiseren van positieve impact, hebben we daarin formeel vastgelegd.

Bij donatiebeleid misten we de grootste bulk van de punten. Als je elk jaar 5 procent van je omzet doneert, dan krijg je veel punten. Wij hebben geen omzet, maar doneren jaarlijks ruim 1 miljoen euro aan goede doelen. ‘Yes die punten zijn binnen’, dachten we dus. Ware het niet dat B Corp alleen goede doelen meetelt die een ANBI-status of VWZ-status hebben (VWZ staat voor: Vereniging Zonder Winstoogmerk. Het is de Belgische aanduiding voor non-profitorganisaties red.). De sociale ondernemingen waaraan wij doneren telden dus niet mee. Dat is een beetje zuur, maar het is wel goed dat het systeem daar zuiver in blijft. Het was voor ons een aanleiding om ons donatiebeleid te verbreden. We gaan dat met underserved communities uitbreiden. Dat kunnen mensen met beperkingen of met heel beperkte middelen zijn. Hun positie willen we versterken. Dat beleid gaan we komende jaren verder uitwerken. Kern van B Corp is dat je voortdurend blijft ontwikkelen en verbeteren. Want elke drie jaar moet je opnieuw gecertificeerd worden.”

Lees ook: Investeerdersfamilie gaat regeneratief boeren

Jullie haalden 98,6 van de 200 punten (80 is het minimum). Hoe willen jullie deze score verbeteren?

“Daar zijn we nu al mee gestart. Een paar weken terug hadden we een sessie van onze medewerker die dat hele traject begeleid heeft, want we willen niet twee of drie jaar wachten tot we weer iets gaan doen. Dus we hebben een heel stappenplan met wel dertig tot veertig onderwerpen die wij nog kunnen doen om onze score te verhogen.

Er is de laatste tijd natuurlijk best wel wat in de pers verschenen over B Corp. Bijvoorbeeld hoe een plastic flessenverkoper als Spadel in hemelsnaam B Corp kan worden. B Corp heeft ook zelf aangegeven dat ze willen blijven verbeteren en het allemaal nog strenger willen maken. Eén van de dingen waarover ze nu nadenken - het is er nog niet door – is dat je als organisatie je score iedere keer moet verhogen. Als deze hetzelfde blijft of lager uitvalt - ook al scoor je nog boven de tachtig - dan ben je het certificaat kwijt.

Het gaat er natuurlijk om dat je verbeteringen blijft nastreven. Daar zit wel iets in, want de wereld gaat vooruit. Wat we nu streng vinden, is over een paar jaar de middenmoot. Dus ik vind het een goede insteek dat die progressie erin moet blijven. Maar die verandering is ook niet zonder risico. Je moet natuurlijk niet hebben dat mensen bij de eerste aanvraag op de rem trappen, zodat ze daarna makkelijker kunnen verbeteren.”

Lees ook: Gaan duurzaamheid en de fossiele industrie hand in hand? De CEO van Batenburg Techniek vindt van wel

Wat vind jij van de kritiek op B Corp?

“Wij weten hoe moeilijk het is om het te halen. Je komt niet weg met greenwashing. Maar ik snap waarom mensen gevoelsmatig moeite hebben met bedrijven als Spadel als B Corp. B Corp wordt natuurlijk neergezet als een duurzaam label en Spadel maakt plastic flessen. Hoe werkt dat? Het is ook heel erg context afhankelijk, want in België wordt plastic bijvoorbeeld 100 procent gerecycleerd. Maar goed, feitelijk heb je geen plastic flessen nodig.

Het B Corp certificaat leunt heel duidelijk op de sociale component. Spadel doet goede dingen voor zijn personeel en zijn omgeving. Dat moet wel, want anders halen ze het niet. Ze scoren minder op de E, maar veel meer op de S en de G. Wat gewoon een prominente plek in die certificering heeft. Dus vind ik dat ze het gewoon verdienen.

Ze hebben overigens maar net boven de 80 gehaald, dus het zal voor hen moeilijker worden om het opnieuw te halen als B Corp de certificering strenger gaat maken. Een ander bedrijf waar kritiek op kwam was Danone. Die hebben 60 procent van hun omzet gecertificeerd. Dus 60 procent van de omzet van Danone is B Corp gecertificeerd. De rest niet. Nog niet. Ik vind dat Danone, maar ook B Corp, daar duidelijker over moet communiceren. Maar ondertussen is 60 procent voor een bedrijf als Danone al heel wat. Ik vind het heel belangrijk dat die bedrijven hiertoe ook de kans krijgen, omdat zij op een schaal opereren die zoveel groter is dan dat wij - en heel veel andere kleinere bedrijven - kunnen doen. Met kleine stappen maken zij al een grote impact. Dus het zou doodzonde zijn om die weg te jagen om de simpele reden dat ze ergens een deelneming hebben die niet kan certificeren. Dus voor mij horen ze er absoluut in thuis.

Er is geen bedrijf dat 100 procent positieve impact maakt. Daar geloof ik niet in. Je hebt altijd grondstoffenverbruik of een stukje energie dat misschien nog niet 100 procent groen is. Dus laten we bedrijven daarop vooral niet aanvallen, maar vooral focussen op wat ze goed doen. Als dat aangetoond kan worden, dan vind ik ook dat ze daar erkenning voor verdienen.”

We hebben het nu al de hele tijd over impact, maar wat betekent het eigenlijk?

“Dat is een eeuwige discussie, want impact heeft geen vaste definitie. Er zijn wat definities ontwikkeld in de ‘impactwereld’, maar daar konden wij ons niet helemaal in vinden. Dat gaat bijvoorbeeld veel over intentie. Is een onderneming gestart met als doel iets goeds te doen voor deze wereld? Dat maakt het dan een impact onderneming.

Wij hebben bedrijven gezien die absoluut die intentie hadden, maar heel weinig voor mekaar kregen. Dan vind ik het geen impactbedrijf. Aan de andere kant kennen wij een hoop bedrijven die super impactvol bezig zijn, maar als onderneming met winst als doel gestart zijn en dus niet primair met de intentie goed te doen. Accsys Technology is daar een voorbeeld van. Die verduurzamen hout zodat het vijftig jaar lang tegen alle weersomstandigheden beschermd is met een proces dat helemaal cradle to cradle gold certified is. Dat vinden wij een mooie onderneming die zich in het begin helemaal niet presenteerde als impactbedrijf.

Het liefst willen we impact kunnen kwantificeren. Daar zijn wij nu samen met The Impact Institute mee bezig. Dat is een organisatie die op basis van true pricing een monetair bedrag koppelt aan impact. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als je dat voor je investeringen kan doen. We gaan daar nu een pilot mee doen op het domein agrifood. We kiezen voor dat domein, omdat we daar zowel directe participaties, als fondsen en donaties in hebben.

The Impact Institute heeft iets ontwikkeld dat de impact multiple of money heet. Dat verwijst naar de money multiple die je bij private equity fondsen ziet. Als ik er een euro in stop en uiteindelijk 1,5 euro terugkrijg dan is je money multiple 1,5. The Impact Institute berekent dus hoeveel impact ik terugkrijg als ik 1 euro investeer. Het zou natuurlijk heel gaaf zijn als we zo kunnen zeggen hoeveel impact wij maken met onze portefeuille.”

Lees ook: VP Capital: 'Meten van impact is essentieel voor juiste aanpak

Duurzaamheidsbeleid VP Capital

VP Capital heeft ongeveer 400 directe en indirecte investeringen uitstaan in acht deelgebieden: agri-food, vastgoed, media, textiel, smart industry, energie(transitie), water en zorg. Om van alle investeringen de progressie te volgen, ontwikkelde VP Capital een eigen meetmethode. Met een jaarlijks onafhankelijk getoetste progress score maakt VP Capital met hulp van MJ Hudson een duurzaamheidsscan van die investeringen en donaties. Daarbij krijgen investeringen twee cijfers: een impact score (van 1 tot 5) en een ESG-score (van 1 tot 5). VP Capital wil in 2023 een 8 op 10 scoren en 45 procent van het vermogen in impact investeren.

Lees hier meer over de meetmethode.

Jullie meten jullie eigen vooruitgang nu ook al. Het derde rapport is inmiddels verschenen. Hoe gaat het?

"We scoren nu een 7,1. Wij zien dat de ESG-score bij veel bedrijven omhoog is gegaan. Dat moet je echt in het kader zien van wat er in de wereld gebeurt. Er komt steeds meer oog voor ESG. Daar zit meteen weer een nadeel aan: Er worden ook weer misstanden en gebreken bekend. Bijvoorbeeld het feit dat een oliereus als Exxon Mobile heel hoog op ESG-lijstjes staat.

Veel private equity fondsen waarin wij investeren zijn nu bezig met ESG. Onder invloed van ons of omdat ze nu eindelijk het marktpotentieel inzien. Daarnaast heb je de EU-taxonomie die financiële instellingen vraagt om de duurzaamheidsstatus van hun fondsen aan te geven. Daar ligt ook een ESG-screening onder.

Helaas zijn wij een klein stukje teruggegaan in impact score. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met de verkoop van een minderheidsaandeel in Batenburg Techniek, een onderneming die daarop goed scoort. Met dat geld hebben we twee textielbedrijven gekocht. Die bedrijven hebben nu nog een lagere impactscore maar wel veel duurzaamheidspotentieel.”

Lees het progress report hier.

Die koop levert dus slechtere impact scores op. Waarom hebben jullie het toch gedaan?

“Daar is ook best wel wat discussie over geweest, kan ik je vertellen. Het gaat om twee dingen. Je hebt een duurzaamheidsstrategie, maar je hebt ook een verantwoordelijkheid naar bedrijven in je portefeuille. Wij zitten natuurlijk al 160 jaar in de werkkleding. Dat is onze bakermat.”

HAVEP (werkkledingfabrikant en participatie van VP Capital, red.) scoort redelijk goed op duurzaamheid in dit segment, maar had eigenlijk onvoldoende marktpositie. We zagen een consolidatieslag aankomen. Dus wij hebben nu twee werkkledingbedrijven gekocht die wel de intrinsieke motivatie hebben, maar meer duurzame stappen moeten zetten. Twee wat kleinere bedrijven die zeer winstgevend zijn, een mooie positie in de markt hebben en complementair zijn met HAVEP. Die drie bedrijven samen zijn veel beter gepositioneerd in de markt. Als we in die twee andere bedrijven duurzaamheid kunnen versnellen met de kennis die we bij HAVEP al hebben opgedaan dan maken we eigenlijk twee grijze bedrijven groener.”

Lees ook: Duurzaam investeren onzin? Deze investeerder vindt van niet

De impactsector verandert steeds meer van een nichesector naar het nieuwe normaal. Ontstaat er meer concurrentie voor jullie?

“We zien dat de concurrentie wat toeneemt. Met name in de energietransitie. Dat is nu echt wel ontdekt als domein. Maar wij denken erover om ons te bewegen naar de thema’s die nog moeilijk geld vinden. Met name jonge innovatieve bedrijven. Die aanpak willen we de komende jaren een prominentere plek geven in onze strategie. We denken dat daar veel impact te maken is. Juist waar het geld er anders niet zou zijn is de toegevoegde waarde van onze euro het grootst.”

Eerder zei je dat we als maatschappij rekening moeten houden met impact washing. Wat is dat en maak jij je er zorgen over dat jullie er zelf mee te maken krijgen?

“Het is een variant van greenwashing. Niet zo zeer op ecologie maar op impact. Net als eenbedrijf claimt iets groen te doen en het niet doet, kan een bedrijf zich impactvoller voordoendan dat het daadwerkelijk is. Zeggen dat je impactvol bent, maar het uiteindelijk niet kunnen onderbouwen? Dat kan gewoon niet meer.

Het zou jammer zijn als ons dat ooit aangewreven zou worden, maar wij zijn daar ook nuchter in. Je kunt bij ons ook bedrijven vinden die dingen nog niet goed genoeg doen. Zoals ik al zei zitten we in de textiel. Daar wordt met chemicaliën gewerkt. En Batenburg Techniek doet ook nog enkele opdrachten in de offshore industrie. Voor ons blijft het belangrijk dat wij voldoende progressie kunnen laten zien. Dan vinden wij dat we goed bezig zijn.

We zijn als maatschappij op weg naar 100 procent duurzaamheid. Vaak zullen we technologische ontwikkeling nodig hebben om het überhaupt te kunnen halen. Dus ga in godsnaam niet de mensen afstraffen die stappen zetten. Zoals de Danone’s en de Spadel’s van deze wereld. Om daar toch nog even op terug te grijpen. They are trying. Ja, je kunt ze voor altijd aanvallen op het stukje dat nog niet goed gaat, maar focus vooral op wat ze wel goed doen.”

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief: iedere dag rond 07.00 uur het laatste nieuws

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze dagelijkse nieuwsbrief.

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu