Klimaatverandering is een wereldwijd probleem. Dat vraagt om internationale afspraken om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Die verdragen sluiten zichzelf niet: vaak gaat er een lang proces aan vooraf. Zo nam het recent gesloten akkoord van de International Maritime Organisation, de VN-organisatie van de scheepvaart, ruim tien jaar in beslag. COP16 ging afgelopen november de boeken in als de langste biodiversiteitstop ooit en leidde alsnog niet tot concrete afspraken. Er moest een hervatting in Rome aan te pas komen om de landen in te laten stemmen met een financieringsplan voor de natuur.
Tijd
Tijd is een vereiste voor mondiale klimaatafspraken, weet David Rossati. Hij is universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam en gespecialiseerd in klimaatrecht en internationale verdragen. “Het kost veel tijd om verschillende landen samen te brengen. Vervolgens komt zo’n overleg vaak langzaam op gang en laat de uitkomst even op zich wachten. Dat is problematisch. Uit de wetenschap weten we dat de opwarming van de aarde nog sneller gaat dan eerder werd gedacht. Ondertussen gaat de staat van de natuur en biodiversiteit verder achteruit. Volgens wetenschappers naderen we een kantelpunt waarbij hele ecosystemen in elkaar vallen. Oftewel: de luxe van tijd is er niet meer. Er is veel sneller actie nodig.”
Toch hebben landen en internationale organisaties veel moeite om het proces te versnellen. Dat werd duidelijk tijdens de biodiversiteitstop COP16, waar lidstaten actieplannen moesten indienen om de natuur te beschermen. Slechts 44 van de in totaal 196 landen hadden dit daadwerkelijk gedaan. “Op die manier wordt iets waar grote haast bij is, namelijk het beschermen van de natuur, afgeremd. Hoewel alle alarmbellen rinkelen, mist er een gevoel van urgentie.”
Voor de lidstaten had het niet of later indienen van de plannen geen consequenties. Dat kan een bewuste keuze zijn. “Consequenties, zoals boetes, kunnen er ook voor zorgen dat landen niet eens in zo’n verdrag stappen. In die zin kunnen strengere en bindende maatregelen leiden tot een ongewenst resultaat.”
Transparantie
Rossati is van mening dat internationale verdragen kunnen leiden tot meer transparantie. “Met de jaren heb ik de informatievoorziening zien verbeteren. Inmiddels is er veel accurate data beschikbaar, vaak openbaar. Of het nu gaat om hittegolven of een lijst met bedreigde diersoorten: de gegevens zijn er. Dat is belangrijk, want op die manier is inzichtelijk wat er op verschillende vlakken gebeurt en wat landen al doen. Voor de monitoring is dat belangrijk, maar ook voor lidstaten onderling. Zij kijken vaak toch ook naar elkaar. Ze willen een bijdrage leveren, maar alleen als andere staten dat ook doen.”
Waar milieuverdragen traag tot stand komen, verandert de wereldorde snel. “Sommige landen hebben het gevoel dat de bestaande mondiale afspraken niet meer in hun voordeel werken. Amerika is daar met de handelstarieven een voorbeeld van. Dat is een aanzienlijke verschuiving, weg van de regels van de Wereldhandelsorganisatie. Het feit dat president Trump uit het Klimaatakkoord van Parijs stapt, laat zien dat hij geen vertrouwen heeft in het akkoord en het achterliggende doel. Tegelijkertijd stoot het land enorm veel broeikasgassen uit. Nu Amerika geen onderdeel meer is van het Parijsakkoord, zijn ze niet meer verplicht om te rapporteren. Dat maakt dat we steeds minder van de VS weten over wat ze doen en wat ze uitstoten. Dit kan voor grote vervuilers een manier zijn om business as usual voort te zetten. In mijn onderzoek omschrijf ik meer vertragingstactieken, zoals het bevorderen van koolstofmarkten.”
Effectiviteit
Ook aan de onderhandelingstafel houden de verschillende landen elkaar in de gaten. Dat kan ten koste gaan van de effectiviteit, ziet de universitair docent. “Elke staat heeft zijn eigen belangen, ambities en budgetten. Dat zie je terug in de verdragen: die zijn altijd een compromis. Het ene land wil meer actie dan het andere land en ook de industrie lobbyt voor de eigen standpunten. Milieuorganisaties en NGO’s doen hetzelfde. Daardoor wordt er wel eens getwijfeld aan de effectiviteit van internationale verdragen en conferenties zoals de COP.”
Klimaattop in Belém, Brazilië
Die twijfels heeft hij zelf niet. “Los van alle gebreken, hebben we zoiets als de COP nodig. Is de COP effectief als we kijken naar wat klimaatwetenschappers zeggen? Het antwoord is nee. Er gebeurt te weinig. Tegelijkertijd biedt de COP een tijd en een plek om het over klimaatverandering en de gevolgen ervan te hebben. Dat is belangrijk. In wettelijk opzicht kan de COP misschien niet veel doen, maar het heeft wel degelijk een functie. Het is het grootste diplomatische evenement van het jaar. Wereldleiders, regeringen, gemeenschappen van eilandstaten, NGO’s en het bedrijfsleven komen er samen. De media doet er verslag van en het klimaatprobleem komt hoog op de agenda te staan. Die aandacht is essentieel, want de opwarming van de aarde is de grootste bedreiging die er is.”
Later dit jaar vindt de COP30 plaats in Brazilië. “We gaan zien hoe die verloopt”, besluit Rossati.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in