Barend van Bergen, EY: 'Investeer je in bedrijven die onder vuur komen te liggen, of investeer je in de toekomst?'

In de dertig jaar dat Barend van Bergen werkt aan duurzaamheid heeft hij gezien hoe het thema steeds hoger op de agenda van het bedrijfsleven is komen te staan. Maar het ontbreekt nog vaak aan harde cijfers en concrete doelen. Hij helpt bedrijven hier grip op te krijgen.

Ey Barend Van Bergen
Barend van Bergen

Duurzaamheid loopt als een rode draad door het leven van Barend van Bergen. Als kind was hij al lid van het Wereld Natuurfonds en tijdens zijn studie technische bedrijfskunde aan de Technische Universiteit Eindhoven koos hij voor de richting energie en milieu - toen nog een relatief onbekend vakgebied. “‘Wát ga je doen', vroegen studiegenoten mij. ‘Daar is toch helemaal geen markt voor?’ De aandacht voor milieu in het bedrijfsleven heb ik lang moeten bevechten, ook binnen grote bedrijven.”

De afgelopen dertig jaar heeft Van Bergen gezien hoe organisaties duurzaamheidsvraagstukken meer en meer tot de kern van hun bedrijfsvoering zijn gaan rekenen. “In het verleden waren de risico’s operationeel: denk aan het voorkomen van bodem- en watervervuiling. Nu liggen de risico’s eerder op tactisch en strategisch niveau: investeer je in een sector die maatschappelijk onder vuur komt te liggen of investeer je in bedrijven die onderdeel zijn van de toekomst?”

Sinds zes jaar is Van Bergen partner bij accountants- en consultancykantoor EY. Bij de strategie en transactie-divisie helpt hij bedrijven bij het bepalen en verbeteren van hun positie op het gebied van ESG (Environment, Social en Governance). Daarnaast leidt hij bij EY Europe West, een regio met ruim 30.000 medewerkers, een team dat grote bedrijven adviseert over duurzaamheidsvraagstukken.

Belang van feiten

“Duurzaamheid roept veel emotie op. Het is net als voetbal: iedereen heeft er een gevoel bij en een mening over. Onze bijdrage aan verduurzamingsprocessen is om de feiten en cijfers aan het debat toe te voegen”, legt Van Bergen uit. Het kwantificeren van duurzaamheid en maatschappelijke impact vormt dan ook de kern van zijn werkzame leven.

Zo heeft hij bijvoorbeeld meegewerkt aan het ontwikkelen van de CO2-prestatieladder. Dit instrument wordt door bedrijven en overheden gebruikt om duurzaamheid mee te laten wegen in aanbestedingen. Hoe klimaatvriendelijker een aanbieder werkt, hoe hoger hij op de spreekwoordelijke ladder belandt. En hoe hoger op de ladder, hoe meer kans dat de opdracht aan hem wordt toegewezen. Zo leidt het besparen van CO2 tot een zakelijk voordeel, waarbij de milieubelasting van producten - inclusief de schade die ze aan het milieu toebrengen - een onderdeel wordt van gunningsprocedures.

Tien jaar na de introductie is de CO2-prestatieladder gemeengoed geworden bij veel overheidsinstellingen. Voor Van Bergen zijn dit soort concrete instrumenten de manier om de duurzame transitie te versnellen: “Als je verwacht dat bedrijven en burgers kiezen voor duurzaamheid omdat het the right thing to do is, gebeurt het vaak niet. Je moet ervoor zorgen dat, wanneer je maatschappelijke waarde creëert, je ook financiële waarde creëert.”

Communiceren van duurzaamheid

I would have written a shorter letter, but I did not have the time.” Van Bergen spreekt met de woorden van filosoof en wiskundige Blaise Pascal om duidelijk te maken dat begrijpelijk, effectief en vooral bondig communiceren over duurzaamheid niet eenvoudig is. Het is aanlokkelijk om eindeloze rapporten vol cijfers en jargon de wereld in te slingeren. Maar een aansprekend verhaal over duurzaamheid is óók een simpel verhaal. “Het is de kunst cijfers in hun context te presenteren”, vertelt hij. “Cijfers zonder interpretatie zijn slechts cijfers - een datapunt zonder verhaal is betekenisloos. Maar een goed verhaal heeft wel cijfers nodig. Het gaat om de combinatie.”

Tekst loopt door onder de video.

Wat kunnen bedrijven doen om dit in de praktijk te brengen?

“Ik denk dat veel bedrijven nog te sterk in hun duurzame verhaal hangen, en te weinig cijfers op tafel leggen. We zijn heel ver in het cijfermatig afwegen van allerlei belangen op financieel gebied. Daar zijn modellen voor ontwikkeld. Het is nu zaak om duurzaamheid verder te kwantificeren en de samenhang met financiële waarde te verduidelijken. Dat zou een bijdrage kunnen leveren aan een objectievere discussie.”

“Doordat discussies nu vaak alle kanten opschieten, zie je dat veranderingen worden tegengehouden. Sommige bedrijven verstoppen zich achter vage beloftes. Het gaat echt om de combinatie tussen een goed verhaal met ethische componenten en complexe beslissingen heel stevig onderbouwen met cijfers.”

Wat doet EY om die objectievere discussie te faciliteren?

“Wij spelen een belangrijke rol in internationale discussies, omdat wij de kennis en schaal hebben om globale ontwikkelingen te overzien. Wij investeren tijd in het ontwikkelen en toepassen van nieuwe meet- en waarderingsmethoden en het bij elkaar brengen van bedrijven, onder andere samen met het World Economic Forum en de World Business Council for Sustainable Development. We dragen bij aan het ontwikkelen van nieuwe strategieën om te verduurzamen en willen dat duurzaamheid hoger op de agenda komt. We zijn echter een commercieel bedrijf en als zodanig niet activistisch, maar voelen wel een verantwoordelijkheid om een bijdrage aan het debat te leveren.”

Komt de duurzame boodschap ook wel eens niet aan?

“Te vaak nog niet. Omdat een bedrijf er niet aan toe is, of omdat de economische realiteit het niet toelaat om te verduurzamen. Als milieu niet beprijsd wordt en er geen regelgeving is, zijn er weinig prikkels om mee te doen. Als wij als maatschappij niet zeggen: dit vinden wij belangrijk en dit zijn de regels, dan is het heel ingewikkeld voor bedrijven en investeerders om duurzaamheid in hun bedrijfsvoering door te voeren.”

Wat kan daar aan gedaan worden?

“Er zijn grosso modo drie mechanismes om duurzaamheid te bevorderen. Eén is beprijzen. Je zet bijvoorbeeld een prijs op het uitstoten van CO2. Maar er zijn nóg tientallen manieren om te beprijzen. Je kan iets duurder of goedkoper maken, subsidiëren, quota’s opleggen, of belastingvoordelen geven. Het tweede mechanisme is regelgeving. Door te reguleren bied je bedrijven een stip op de horizon en laat je zien waar een sector heen moet bewegen. En de derde manier is inspelen op maatschappelijke druk. Daardoor zien bedrijven waar nieuwe risico’s ontstaan, of juist kansen liggen, en passen ze zich aan.”

En wat moet er nog meer gebeuren om duurzaamheid hoger op de agenda te krijgen?

“Naast de hiervoor genoemde mechanismes, zullen we ook een omslag moeten maken in ons denken. De afgelopen vijftig jaar zijn we steeds meer op aandeelhouderswaarde gaan sturen. In feite heeft het bedrijfsleven al die tijd de luxe gehad zich op één dimensie - financieel kapitaal – te kunnen richten. Daarnaast meten we ons economisch succes nog altijd in bruto nationaal product (BNP), ondanks alle tekortkomingen van die indicator. Om duurzaamheid echt op een hoger plan te krijgen, moeten we als samenleving daadwerkelijk gaan sturen op het brede welvaartsbegrip en moeten we het succes van bedrijven in termen van maatschappelijk én financieel rendement definiëren. Dat is uiteraard makkelijker gezegd dan gedaan - het vraagt om niets minder dan een omslag in ons denken."

Lees meer:

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu