Doekle Terpstra: ‘Technische vakmensen zijn de sleutel voor een geslaagde grote verbouwing.’

De Grote Verbouwing of de Groene Omwenteling brengt nog een onverwachte verandering met zich mee, weet Doekle Terpstra van Techniek Nederland. De voorzitter van de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel doelt op ‘de nieuwe elite van de arbeidsmarkt’ die eraan komt. "Onze leden zijn de makers van morgen, met werkgarantie en geweldige arbeidsvoorwaarden, want zonder installateurs geen groene transitie."

Foto Doekle
Credit: Techniek Nederland

Hij ontvangt me in Woerden, waar Techniek Nederland kantoor houdt in een pand in het groen waar deze ochtend het zonlicht vol naar binnen schijnt. Een pand dat aan alle duurzaamheidseisen van deze tijd voldoet, zegt hij trots, waar hij eerlijkheidshalve een kleine relativering aan toevoegt. Want uitgerekend aan de ruime kamer van de voorzitter moet nog gesleuteld worden. "De kamer ligt vol op de zon en heeft zoals je ziet een grote raampartij, waardoor het snel opwarmt. De klimaatregeling wordt daar nog op aangepast."

Zo zitten we meteen in een belangrijke discussie die Terpstra kort na zijn aantreden aanzwengelde. Hij gaf het alarmerende bericht af dat het tekort aan vakmensen in de installatiebranche de komende jaren dreigt te verdubbelen. Ondernemers doen er alles aan om verwarmingsmonteurs, loodgieters en elektriciens binnen te halen. Het gevolg van dit nijpende personeelstekort, zei hij, is dat de energietransitie en de daarmee samenhangende klimaatdoelen zonder verdere actie onhaalbaar dreigen te worden. In getallen: Voor 2030 moeten 1,7 miljoen laadpalen worden geplaatst. De deadline voor alle kantoorgebouwen om begin dit jaar minimaal aan energielabel C te voldoen is bij bijna de helft van de gebouwen niet gehaald. In 2030 moeten 1,5 miljoen woningen verduurzaamd zijn met (hybride) warmtepompen of warmtenetten.

U noemde het een enorme opgave voor de sector en zei dat de politieke urgentie ontbreekt. Denkt u er nog steeds zo over?

“Door mijn protestantse opvoeding ben ik altijd hoopvol en vol verwachting voor de toekomst. Het zit er bij mij in gebeiteld, ik opereer altijd vanuit een positieve levenshouding. Daarom vind ik het mooi dat in steeds bredere kring begint door te dringen dat de energietransitie, de realisatie van de circulaire agenda en de grootscheepse modernisering van de infrastructuur (volgens Rijkswaterstaat de grootste naoorlogse operatie) op het gebied van de uitvoering via al die 30.000 bedrijven en zelfstandigen uit de branche van Techniek Nederland loopt. Dat betekent dat stevige woorden op zijn plaats zijn: voor het oplossen van alle grote maatschappelijke thema’s is deze branche 'key', de sleutel die alles opent, de ‘enabler’ voor de grote verbouwing.”

"Ze zeiden: ‘Minister De Jonge, we kunnen veel meer doen als we zeker weten dat het geen windowdressing is, maar het ook echt gaat gebeuren."

Hoe ziet dat er nu in de praktijk uit? Want beleid en uitvoering lopen nogal eens langs elkaar heen.

“Het draait erom dat beleidsmaker en uitvoerder samen op moeten trekken, dat is precies het punt. Ze moeten elkaar in dat proces van samenwerking niet alleen begrijpen, maar ook vertrouwen. Dan is de gewenste opbrengst het grootst. Illustratief is de afspraak die we met het kabinet hebben gemaakt over hybride warmtepompen. In het regeerakkoord had het kabinet opgenomen dat hybride warmtepompen een goede oplossing zijn om de klimaatdoelen te kunnen halen. Wij hadden een kennismakingsgesprek met Hugo de Jonge (minister Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) waar een paar van onze leden en fabrikanten, bij zaten. Ze zeiden: ‘Minister De Jonge, we kunnen veel meer doen als we zeker weten dat het geen windowdressing is, maar het ook echt gaat gebeuren. Als we die 'guidance' krijgen, die normering als het ware, dan zijn we ook in staat de productie in Nederland te laten plaatsvinden, dus niet meer in Azië of waar dan ook. We doen dat met onze eigen strakke kwaliteitsnormen. En alles binnen tijd en budget. En we garanderen een veel hoger volume dan in het regeerakkoord van het kabinet is opgeschreven.’”

Kwam er een directe reactie?

“Hugo de Jonge zei al snel dat hij positief was over normering als dat tot het beste resultaat zou leiden. Dat vond ik van lef getuigen, want normeren roept altijd maatschappelijke en politieke reacties op. Hij zei ermee dat we elkaar moesten vertrouwen in deze ambitie om tot een grotere operatie te komen. Opvallend, omdat de markt vaak argwaan oproept in politieke kringen, maar de bedrijven waar het hier om gaat staan vaak in een mkb-familietraditie, ze willen graag een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.”

Hoe loopt het?

“Het loopt als een trein. En zo zouden er veel meer treinen moeten lopen. Dat kan als overheid en bedrijfsleven elkaar meer gaan vertrouwen.”

Er is in het verleden zoveel misgegaan op dit gebied, dat je toch juist hierover kritische vragen blijft stellen?

“Natuurlijk, maar waar ik me over verwonder is dat Nederland kennelijk zodanig gepolariseerd is dat er meteen WOB-verzoeken (Wet openbaarheid van bestuur, verzoek om informatie aan een bestuursorgaan) op gang komen, vergezeld van de suggestie dat Doekle en de minister achter de schermen wel een deal zullen hebben gesloten. Terwijl het juist een poging is om markt en Rijk met elkaar in verbinding te brengen.”

De kritiek is dat het om meer geld voor de sector gaat, door u slim binnengesleept.

“Uiteraard is het ook een belegde boterham voor de sector, maar uiteindelijk komt het de hele samenleving ten goede. Ook zonder de energietransitie zouden onze leden voldoende werk hebben en een prima belegde boterham verdienen, maar tegelijkertijd willen we graag onze maatschappelijke verantwoordelijkheid pakken. Installateurs en technisch dienstverleners zijn onmisbaar voor het behalen van de klimaatdoelen. We doen dat door onze nek uit te steken, zelf met voorstellen te komen en te kijken hoe je kunt verbinden. Dan neem je ook de door de jaren heen ingesleten angst bij departementen voor de markt weg. Dat het samen moet is duidelijk. De ambitie is te groot om in gestold wantrouwen te blijven hangen.”

Een verbinder, geen Judas van de polder

Doekle Terpstra is sinds 1 februari 2017 voorzitter van Techniek Nederland. Hij is ook lid van het dagelijks bestuur van VNO-NCW en voorzitter van TKI Bouw en Techniek. Oppervlakkig gezien een reuzenstap voor iemand die landelijke bekendheid verwierf als voorzitter van Vakcentrale CNV (1999-2005), van de vakbond naar de ‘vijand’, de werkgeversvertegenwoordiging. Maar voor die ‘reuzenstap’, maakte hij eerst andere stappen. Na het CNV werd hij voorzitter van de HBO-Raad (2005-2010) en voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool InHolland (2010-2014). Zijn brede maatschappelijke betrokkenheid leverde hem ook een groot maatschappelijk netwerk op. Hij was lid van het Dagelijks Bestuur van de SER, aanjager van het Techniekpact en het Zorgpact en voorzitter van de programmacommissie Werken in de Zorg.

Zijn 67 jaar is niet aan hem af te zien. Terpstra oogt als een gedreven en energieke vijftiger, alsof de tand des tijds aan hem voorbij is gegaan. Niet iemand die binnenkort op zijn lauweren gaat rusten, maar reken niet meer op hem als het over een politieke functie gaat. In het verleden is hij diverse keren gevraagd zich verkiesbaar te stellen voor de Tweede Kamer, maar dat past niet meer in zijn ambitie. Zoals actieve betrokkenheid bij zijn partij het CDA ook van de baan is.

“In de loop der jaren ben ik mijn partij kwijtgeraakt in waar het in de kern volgens mij om moet draaien."

Is het CDA nog wel uw partij?

“In de loop der jaren ben ik mijn partij kwijtgeraakt in waar het in de kern volgens mij om moet draaien. Ik heb me altijd laten inspireren door de vier uitgangspunten van de christendemocratie: gespreide verantwoordelijkheid, gerechtigheid, solidariteit en rentmeesterschap. Vier kernbegrippen als ideologie voor hoe een samenleving gestalte kan krijgen. Prachtige beelden, maar ik zie geen spiegel meer op die kernwoorden. Wat de samenleving nodig heeft, is de verbinding van dragende organisaties die verbonden zijn met burgers als cement voor het geheel. In mijn doen en laten ben ik christendemocraat, maar ik ben geen CDA’er meer.”

U heeft uw lidmaatschap opgezegd?

“Dat doe ik nooit. Ik ben gepokt en gemazeld in de christendemocratie, als je eenmaal lid bent, blijf je dat en laat je het nooit meer los. Het is bijna historisch bepaald. Ik kom uit die traditie, mijn schoonouders waren actief binnen die partijen, ik zal niet degene zijn die dat losknipt. Ideologisch sta ik als het ware in dat narratief, maar door de partij wordt het niet meer doorleefd in de actualiteit van de dag.”

Op werkzaam gebied heeft u zich wel bekeerd.

“Nee hoor, haha, maar ik begrijp waar je heen wil. In de jaren negentig had het niet gekund dat je als vakbondsbestuurder naar een brancheorganisatie zou gaan. Al ging het in mijn geval via de HBO-Raad, een werkgeversclub, en InHolland, waar ik bestuurder was. Maar toen ik hier bij Techniek Nederland kwam was het echt een werkgeversorganisatie. Dat was aanvankelijk ook mijn zorg, ik wilde nooit tegenover mijn oud-collega’s zitten. Daar heb ik ook afspraken over gemaakt. Ik zou bijvoorbeeld nooit meer in de SER willen zitten, omdat ik dan letterlijk tegenover mijn oud-collega’s zit. Ik zal me ook nooit met de CAO bemoeien. Gelukkig kreeg ik nooit het gevoel dat ik gezien werd als de Judas van de polder. Ik heb ooit aan één van mijn oud-collega’s gevraagd hoe het komt dat ze me nooit hebben afgeserveerd in de media. Hij zei: ‘Dat hadden we makkelijk kunnen doen maar wij dachten, Doekle blijft wel Doekle.’ Dat vond ik het grootste compliment dat ik kon krijgen. En ik zit nu op een plek waar ik misschien wel meer invloed heb op de positie van werknemers dan toen ik voorzitter was van het CNV, curieus genoeg. Daar zit je op systeemniveau, hier draai je op brancheniveau aan de knoppen.”

Heeft u voor uzelf deze carrièrestappen betrekkelijk geruisloos kunnen nemen?

“Ja. Ik denk omdat ik altijd een verbinder ben geweest. Het klinkt nu al haast als een klassieker, maar ik hecht veel meer aan coöperatie dan aan concurrentie omdat ik denk dat het meer oplevert. Het is voor mij een levensmotto geworden. Ik geloof niet meer in een gesepareerde aanpak waarin je er in silo’s tegenaan gaat: Techniek Nederland, Bouwend Nederland, een departement en alles in onderlinge concurrentie. Dat is niet meer van deze tijd.”

Is in deze tijd ook ander leiderschap gewenst. In uw vakbondsperiode was de stemverheffing nog een doeltreffend middel.

“Net als de gebalde vuist werkt dat niet meer in het huidige tijdsgewricht. Ik heb me er ook aan bezondigd. Bij CEO’s van grote bedrijven, met grote verdiensten op hun naam, heb ik ook gezien hoe moeilijk het is te allen tijde rustig te blijven en naar eer en geweten te handelen. De belangen zijn groot. Ik heb op veel plekken gezien wat het veroorzaakt in termen van houding en gedrag. Je krijgt ook een hofhouding om je heen, tegenspraak gaat ontbreken. Kennelijk doet een grote vorm van bevestiging van ijdelheid iets met je ego. Waar zit dan nog het corrigerend vermogen? Ik heb ook een periode gehad waarin ik dacht dat ik vooral op de eerste rij moest zitten, maar ik heb geleerd dat het heel goed is om je juist af en toe terug te trekken. Kijk hoe je met de mogelijkheden die je in je hebt verbinding kunt maken met datgene waar je in gelooft.”

Helpt leeftijd hierbij?

“Door mijn leeftijd ben ik beschouwender geworden. Heb ik steeds meer ontdekt wat werkelijk van betekenis is. We zijn niet meer dan pelgrims. Passanten die een bepaalde periode op basis van onze talenten ons ding mogen doen. Waarom zou je je moeten verheffen boven anderen? Doe het samen.”

In een corporate wereld worden deze inzichten nog wel eens voor naïef aangezien.

“Ik zit in het dagelijks bestuur van het VNO-NCW. Ik snap discussies over aandeelhouderswaarde en de enorme druk die ermee gepaard gaat. In zo’n bestuur zie je dat vertegenwoordigers van corporates ook mensen zijn die zich willen verbinden met maatschappelijke thema’s. Vanuit zijn emotie zei een van hen tijdens een sessie dat hij op de huid wordt gezeten door maatschappelijke initiatieven en vond dat hij en andere bedrijven inderdaad fouten hadden gemaakt. Dat het bedrijfsleven nu echt zijn verantwoordelijkheid moest gaan pakken. Ik vroeg hem waarom hij het niet aandurfde dit verhaal een keer publiekelijk naar buiten te brengen. Het is een fantastisch verhaal en mensen geloven je omdat je jezelf kwetsbaar maakt: wat je persoonlijk drijft staat op gespannen voet met wat je bestuurlijk wordt geacht te doen.”

"Het beroepsonderwijs raakt langzaam weer in trek, ik zie het als een kentering. Er mag weer worden gesproken over vakmanschap.”

Leiders met moed en lef zijn hoognodig

Naarmate de tijd vordert raakt Terpstra steeds meer in een positieve stemming over de energietransitie die gaande is. Hij las dat 60 procent van Nederland bezig is geweest met het verduurzamen van de eigen woning. Duurzaamheid is mainstream geworden, maar hij maakt zich ook nog altijd zorgen.

Waarover?

“Verduurzamen is één kant van de zaak, maar waar zit de vermindering van de CO2-uitstoot? Halen we onze doelstellingen? En hoe zit het met minder energie verbruiken? Ben je gelegitimeerd steeds meer te consumeren als je groene energie gebruikt? Als ik naar mijn eigen sector kijk zie ik dat we de goede kant op gaan. We hebben per jaar een instroom van 21.000 mensen, het beroepsonderwijs raakt langzaam weer in trek, ik zie het als een kentering. Er mag weer worden gesproken over vakmanschap.”

Waar komen die mensen vandaan?

“Het is nog vrij onbekend, maar 70 procent komt uit de zij-instroom. Dus nog maar 30 procent uit het initiële onderwijs. Het merendeel van die zij-instroom is ‘purpose-driven.’ Het zijn tandartsen, politie-agenten, het is een dwarsdoorsnee. Dit wordt de nieuwe elite van de arbeidsmarkt. Ze verdienen er ook naar, kijk maar wat je moet betalen voor een installateur. Een andere nieuwe ontwikkeling is de ‘dé-installateur.’ De installateur van de toekomst moet ook conceptueel nadenken over de vraag hoe je een technische installatie kunt dé-installeren en in de keten kunt houden. Installateurs worden ‘system integrators’, verantwoordelijk voor de technische architectuur aan de binnenkant.”

Moet het beroepsonderwijs er dan ook heel anders uit gaan zien?

‘Het beroepsonderwijs zal een grote omkering moeten ondergaan. Met veel meer zogenaamde hybride docenten, die zowel onderwijs geven als in de praktijk werkzaam zijn. Dat moet de norm worden. Er moet vaart gemaakt worden, het tempo moet omhoog. Als bedrijfsleven en onderwijs nog meer naar elkaar toe bewegen kan het snel gaan. Je bereidt studenten en leerlingen dan voor op een leven als oplosser. Als iemand een installateur vraagt om een hybride warmtepomp ligt daar een andere vraag aan ten grondslag: ‘ik wil verduurzamen, maar hoe moet dat?’ Daar ga je dan bij helpen. Ik was laatst bij elektrotechnisch installatiebedrijf Croonwolter&Dros, de hoofdaannemer van de Maastunnel. Het gaat bij de Maastunnel niet om één project, zeiden ze, het gaat om 43 afzonderlijke systemen die geïntegreerd moeten werken. Daar moet je in het nieuwe beroepsonderwijs op worden voorbereid.”

Een grote, praktische opgave voor de komende jaren, werd verwoord door Maarten Otto, de topman van Alliander. Hij zei dat er komende jaren 20.000 transformatorhuisjes moeten worden bijgebouwd. Dat er tot 2040 tienduizenden straten open moeten om kabels te leggen. Als het al lukt om vergunningen voor die huisjes te krijgen, wordt het bijna ondoenlijk voldoende personeel te vinden. Toch de kink in de kabel van de energietransitie?

“Zoals Jan Rotmans zei: ‘We zitten niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk.’ Door gebrek aan leiderschap in dit land hebben we een aantal fundamentele vraagstukken laten liggen. De urgentie is groot, daarom hou ik me vast aan de enorm inspirerende psychiater Dirk de Wachter die hamert op het belang van awareness. Als leiders meer awareness voor de grote maatschappelijke thema’s ontwikkelen, zullen ze meer moed en lef gaan tonen en nog meer nadruk op samenwerking gaan leggen. Hoognodig in deze nieuwe tijd.”

Change Roundtable: Mobiliteit

Vanaf januari 2024 moeten bedrijven met meer dan honderd werknemers bijhouden hoeveel CO2-uitstoot de medewerkers veroorzaken met vervoer. Een nieuwe regeling die voortkomt uit het Klimaatakkoord.

Hoe bereiden organisaties zich voor op deze regeling en hoe nemen zij hun werknemers mee in deze gedragsverandering gericht op het reduceren van de CO2 uitstoot? Wie zijn de koplopers onder de bedrijven en wat kunnen we van hen leren? Hoe zit het bij MKB bedrijven?

Op dinsdag 4 juli 2023 organiseert Change Inc. de Roundtable over Technologische vs. Sociale innovatie op het gebied van mobiliteit. Wil je erbij zijn? Schrijf je in.

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu