Leestijd 11 minuten

“Nederland heeft veel troefkaarten in handen. Het zou doodzonde zijn als we die niet uitspelen.”

Waterstof is cruciaal voor het slagen van de energietransitie en een grote economische kans voor Nederland, zegt waterstofadviseur Noé van Hulst. Nederland heeft goede kaarten om een belangrijke rol te gaan spelen in de Europese waterstofmarkt die in rap tempo ontstaat. Maar dan moet het nieuwe kabinet boter bij de vis doen. “Je moet wel geld meenemen als je in dit grote spel wilt mee knikkeren.”

Noe van hulst
Noë van Hulst is voorzitter van het International Partnership of Hydrogen & Fuel Cells in the Economy (IPHE).

Nederland doet niet genoeg om zijn waterstofambities kracht bij te zetten. Het is een oproep die de laatste tijd veelvuldig en vanuit verschillende hoeken klinkt. Bedrijfsleven, wetenschap en natuur- en milieuorganisaties zijn eensgezind dat het tijd is voor actie. Ook waterstofadviseur Noé van Hulst windt er geen doekjes om. “De tijd van afwachten is voorbij.”

Van Hulst kan het weten. Als voormalig topambtenaar energie van het ministerie van EZ stond hij aan de wieg van de liberalisering van de energiemarkt in Nederland en Europa. En als ex-voorzitter van het belangrijkste beslisorgaan van het internationale energie agentschap (IEA) gaf hij mede vorm aan de start van de energietransitie. “Het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 was echt een doorbraak. Tot Parijs was de energietransitie vooral een onderwerp in Europa en in iets mindere mate de Verenigde Staten. De grote opkomende economieën zoals China en India waren nog hoofdzakelijk bezig met alleen groei.”

Maar na de ondertekening van het Akkoord van Parijs krijgt de energietransitie momentum. “Ambassadeurs van Indonesië, India kwamen naar de IEA met de vraag: help ons met de energietransitie. Dat was voor mij het teken dat het mondiaal werd. Er kwam een onomkeerbaarheid in.” Ook ontstond er een tot dan toe ontbrekende dynamiek vanuit het bedrijfsleven. “Tot Parijs was het klimaat en de energietransitie hoofdzakelijk een onderwerp van overheden. Nu werd het daarnaast een effort van bedrijven, steden, regio’s.” Het ene na het andere land ontwierp een energietransitie-strategie, het bedrijfsleven stortte zich op de markt voor wind en zonne-energie. En hoe groter en veelbelovender de markt voor duurzame energie werd, hoe scherper ook de onmogelijkheden aan het licht kwamen. Wat te doen als het niet waait en de zon niet schijnt? Op welke manier kunnen fossiele brandstoffen vervangen worden in de industrie? Hoe de-carboniseren we zwaar transport? Internationaal, in Europa en in Nederland gingen steeds meer stemmen op om koolstofarme waterstof in te zetten als onderdeel van de oplossing.

In 2018 werd Van Hulst aangesteld als waterstof gezant van de Nederlandse overheid. ”Nederland zag al vroeg in, dat waterstof internationaal en Europees heel belangrijk zou worden. Dat was een vooruitziende blik.” Twee jaar lang zette Van Hulst zich in voor samenwerking van Nederland met andere landen wereldwijd, binnen Europa en met de buurlanden België en Duitsland op het gebied van waterstof. “Ik ben er vrij neutraal aan begonnen. Wist wel wat waterstof was, maar had op dat moment niet door dat het zo’n enorme factor zou worden. Gaandeweg ontdekte ik dat het een gamechanger kan worden voor de mondiale energiemarkt.”

Mondiale energiemarkt

De energiemarkt zoals we die nu kennen zal door de inzet van waterstof volkomen veranderen, denkt Van Hulst. “De komende decennia zullen landen die over meer wind en zonne-energie beschikken dan ze zelf nodig hebben, dat kunnen omzetten in groene waterstof en over de hele wereld verschepen.” Zo heeft Australië – op dit moment ’s werelds grootste exporteur van vloeibaar gas - de ambitie om de grootste exporteur van groene waterstof te worden. ‘We are going to ship sunshine’, zeggen de Australiërs. Dat wordt een miljarden business.” En ze zijn niet de enige. Ook Chili ruikt zijn kans. In opdracht van de overheid, berekende consultancybureau McKinsey het potentieel aan zon en wind energie van het land. Dat blijkt zeventig keer groter dan ze zelf nodig hebben voor hun eigen de-carbonisatie. Zo kan een land met een relatief kleine economie een wereldspeler worden met de export aan groene waterstof. “Het opent een ontwikkelingsperspectief voor ontwikkelingslanden dat zijn weerga niet kent.” En landen die olie en gas exporteren kunnen ook op grote schaal CCUS gaan toepassen en blauwe waterstof gaan exporteren.

Waterstof is hot, zoveel is duidelijk. Maar is al die aandacht terecht? Van Hulst denkt van wel. “Natuurlijk moeten we reëel blijven. Er zijn nog veel onzekerheden. De koolstof-arme waterstofproductie die nu plaatsvindt, zijn nog pilots en kleine volumes. Maar er wordt nu fors in geïnvesteerd door overheden en bedrijven.” Volgens Van Hulst is het niet de vraag of er ooit massaproductie op gang komt, maar hoe snel dit zal gaan. “De IEA zegt dat de productie en toepassing van schone waterstof nu staat waar zon en wind tien jaar geleden waren. Toen dacht niemand dat het zo snel zou gaan met de opschaling en penetratie van zon en wind. En als er naast de urgentie van volledige de-carbonisatie zoveel potentiële economische toekomst aan verbonden is, gaat het gewoon gebeuren.”

Moleculen

Want er is een enorme noodzaak voor waterstof. “De energietransitie is tot nu toe eigenlijk alleen maar een elektriciteitstransitie. Teveel mensen denken dat we er wel komen met wat windmolens en zonnepanelen, een elektrische auto. Maar dat is allemaal stroom.” En elektriciteit is maar een kwart van de energie die we op dit moment verbruiken, de rest bestaat uit moleculen. Dat aandeel elektriciteit kunnen we richting 2050 oprekken tot 40 of maximaal 50 procent. Volgens Van Hulst realiseren we ons niet wat daar allemaal voor nodig is. “De transmissiekabels, de enorme volumes die daar allemaal voor nodig zijn. En dan zijn we nog maar op de helft. Om zero emissies te zijn in 2050 heb je ook massa’s duurzame moleculen nodig. “

De-industrialisatie

Neem de industrie, in Nederland goed voor 30 procent van de jaarlijkse CO2 uitstoot. Een bedrijf als Tata Steel stoot jaarlijks 6 megaton CO2 uit. Dat is evenveel als wat Nederland volgens Het Klimaatakkoord per jaar zal moeten reduceren. Verduurzamen van de staalproductie kan dus veel impact maken. Maar voor de productie van staal zijn hoge temperaturen nodig en die zijn met elektriciteit alleen niet te bereiken. Hier kan duurzame waterstof uitkomst bieden. En door die waterstof met groene stroom te maken of met gas en CCUS (blauwe waterstof) wordt het hele industriële proces duurzamer. Maar dat kost veel geld. Eurofer, dat alle staalbedrijven in Europa vertegenwoordigt, schat de totale investering om de Europese staalindustrie fossielvrij te maken op 52 miljard euro tot 2050. Het grootste deel daarvan zal van bedrijven moeten komen. En die zijn alleen bereid die investering te doen als ze geloven dat er voldoende duurzame waterstof beschikbaar zal zijn, denkt Van Hulst. “Als we er in Europa niet in slagen om zelf duurzame waterstof te produceren, of beschikbaar te maken via import, zoals we nu ook energie importeren, dan vertrekken die bedrijven. Naar plaatsen waar op grote schaal goedkoop groene of blauwe waterstof geproduceerd gaat worden zoals Noord Afrika en het Midden Oosten.”

Haast

En er is haast geboden, benadrukt Van Hulst. “Industrieën hebben een hele lange investeringshorizon. We denken vaak, 2050 is nog ver weg. Maar je kan niet tot 2049 doorgaan met wat we nu doen en dan opeens zeggen: volgend jaar moeten we net zero zijn. Zo werkt het niet. We moeten de komende tien, vijftien jaar over de hele linie hele grote stappen zetten.” Volgens Van Hulst moeten de Europese waterstofstrategie zo snel mogelijk uitgevoerd worden. “Die is heel ambitieus en biedt het begin van de opschaling van de waterstofproductie in Europa, van het aantrekken van de import uit de rest van de wereld, en de regulering die daarbij hoort.”

Mee knikkeren

Veel Europese landen zijn al begonnen met het vrijmaken van publieke middelen. Zo trekt Duitsland negen en Frankrijk zeven miljard uit voor de komende jaren. Ook de Italianen en Portugezen hebben de portemonnee getrokken. Alleen in Nederland blijft het nog stil. “Riskant”, vindt Van Hulst. “Nederland heeft een hele goede strategie, een goede internationale samenwerking opgezet, en we zijn met Gasunie sterk betrokken bij de waterstofbackbone, de te ontwikkelen Europese waterstofinfrastructuur. Maar je moet wel geld meenemen als je in dit grote spel wilt mee knikkeren.”

Bovendien heeft Nederland een aantal hele kansrijke projecten. “In Duitsland en in Frankrijk speelt het omgekeerde, daar is veel publiek geld beschikbaar maar zijn er nog weinig grote projecten. Maar wij hebben NortH2, wat een mondiaal voorbeeld project is en dat vier gigawatt waterstof gaat leveren in 2030. Ook het project HVision in Rotterdam in combinatie met de afvang en opslag van CO2 van het project Porthos kan rekenen op internationale belangstelling. En met PosHydon dat als eerste offshore waterstof gaat produceren heeft Nederland een wereldprimeur.”

“Als het Nederland lukt om een driehoek te vormen met Duitsland, Frankrijk en België, kan de hele Noordwest Europese markt via hergebruik van de gaspijpleidingen verbonden worden. In combinatie met de import van waterstof via de Haven van Rotterdam kan Nederland een belangrijke rol spelen in het aandrijven van de Europese waterstofmarkt. Maar als er geen publieke middelen beschikbaar komen, gaan die projecten migreren naar landen waar wel substantiële cofinanciering is vanuit overheden.”

Twee fronten

De ontwikkeling van waterstof speelt zich af op twee fronten. Aan de ene kant de opschaling van elektrolyse productie. Die moet door middel van industrialisatie en robotisering van tientallen Megawatten nu, naar honderden megawatt rond 2025 en gigawatten tegen 2030. Daarmee gaan we de kosten omlaag jagen. Het andere front is de Noordzee. “Uiteindelijk zullen we kunstmatige eilanden in de Noordzee nodig hebben waarop we de gigawatt schaal kunnen bereiken die we niet kwijt kunnen op een platform.” En laten we daar als Nederlanders traditioneel heel goed in zijn, in alles met offshore. Als Nederland erin slaagt voorop te lopen met offshore elektrolyse, dan kan dat voor vele decennia een exportproduct worden. Want overal in de wereld zal de duurzame opwek steeds verder uit de kust gaan plaatsvinden, voorspelt Van Hulst. En die energie eerst aan land brengen wordt dan te kostbaar. “De Noordzee leent zich uitstekend om hiermee een voorsprong te nemen want hier ligt al een heel netwerk aan gaspijpleidingen die hergebruikt kunnen worden.”

Troefkaarten

Op beide fronten is Nederland uitstekend gepositioneerd om een belangrijke rol te spelen in de Europese waterstofmarkt. “Nederland is offshore groter dan onshore dus we beschikken over een potentieel van vele tientallen gigawatts, veel meer dan we zelf nodig hebben voor de vergroening van onze stroomvoorziening.” Bovendien is er geen land ter wereld dat zoveel capaciteit aan gasleidingen heeft, dat bovendien binnen tien jaar volledig ingezet kan worden voor waterstoftransport. Daarnaast is de haven van Rotterdam, als grootste haven van Europa, heel geschikt voor de import van waterstof. En ook de kennis en expertise die Nederland heeft op het gebied van waterbouw, offshore is een enorm voordeel. “Als Nederland erin slaagt voorop te lopen met offshore elektrolyse, dan kan dat voor vele decennia een exportproduct worden.”

En al die voordelen blijven niet onopgemerkt. Vanuit internationale bedrijven is een enorme belangstelling voor Nederland. Ook financiële investeerders in Europa hebben interesse. Duitsland en Nederland zijn de twee landen waar buitenlandse bedrijven en ook grote private fondsen willen investeren in waterstof. Toch blijft de Nederlandse overheid afwachtend. “Het lijkt soms alsof iedereen ziet dat Nederland die voordelen heeft. Behalve Nederland zelf.” Die terughoudendheid is slechts ten dele te verklaren door de kabinetswisseling. Er speelt ook een zeker aarzeling mee, een twijfel of Nederland er goed aan doet om hierin voorop te lopen. “Er zitten natuurlijk risico’s aan”, beaamt Van Hulst. “Maar hier gaat het afwachten ons echt bezuren later. We hebben zoveel troefkaarten in handen. Het zou doodzonde zijn als we die niet uitspelen.”

En zo idioot veel geld kost het niet, vindt Van Hulst. “Als je de Duitse en Franse investering omrekent naar de Nederlandse economie, dan praat je over twee tot tweeënhalf miljard euro’s die we moeten investeren. Voor een kabinetsperiode. Dat is echt niet de hele wereld. Bovendien gaan we dat dubbel en dwars terugverdienen.” Uiteraard zit er aan waterstof ook een keerzijde. “Het is geen supersimpele techniek. Het is een klein molecuul, de kleinste die er is. En net als met olie en gas, moet je daar voorzichtig mee omgaan. Dus veiligheid is heel belangrijk. Met name als het gaat om nieuwe toepassingen.” Maar dat weegt volgens Van Hulst niet op tegen alle voordelen. “Waterstof is echt niet de oplossing voor alle problemen. Het is de missende schakel in de energietransitie om tot volledige de-carbonisering te komen. We moeten steeds naar het hele energiesysteem blijven kijken en ons altijd afvragen wanneer is het slim om het via elektronen te doen en wanneer is het slim om de-carbonisatie via duurzame moleculen te realiseren. Maar één ding is zeker: de energietransitie kan niet slagen zonder waterstof.

Meer lezen over waterstof en de energietransitie? Bekijk hier het magazine

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu