Kiezen tussen twee kwaden of op zoek naar de gulden middenweg? Dit is het grootste dilemma van de groene belegger

In beleggingsland is het haast verworden tot een cliché: moet je als financiële instelling stoppen met het investeren in fossiele bedrijven, of moet je juist blijven en het gedrag van die bedrijven proberen te verbeteren? Aan het woord zijn Rob Bauer (hoogleraar financiering aan de Universiteit Maastricht) en Asha Khoenkhoen (woordvoerder bij pensioenfonds ABP). Hoe kijken zij naar deze kwestie?

Getty Images 1434608686
“Voor institutionele beleggers is het het belangrijkst om eerlijk te zijn over de gemaakte afwegingen.” | Credit: Getty Images

Asha Khoenkhoen kent het dilemma, dat breder speelt dan alleen fossiel, als geen ander. Ze maakte van dichtbij mee hoe ABP besloot om uit beleggingen in tabak en kernwapens te stappen. “Dat deden we in 2018. We kwamen daarop uit na interne discussies, maar ook na discussies in de samenleving. Daarnaast zag je wet- en regelgeving een bepaalde kant op bewegen.” Even later in 2021 maakte ABP de keuze om ook uit fossiele beleggingen te stappen, in het bijzonder de producenten van fossiele brandstoffen. “Het was een belegging van ongeveer 15 miljard euro, die heb je niet van de één op de andere dag afgebouwd. We hadden als doelstelling om in het eerste kwartaal van 2023 het merendeel te hebben verkocht. Dat is ons ook gelukt.” Het pensioenfonds probeert nog wel de dialoog aan te gaan met afnemers van fossiele brandstoffen, in de hoop daar een CO2-reductie tot stand te kunnen brengen.

Ook Rob Bauer kent het klappen van de zweep. Als hoogleraar finance doet hij onderzoek naar activistisch aandeelhouderschap, verantwoord beleggen en het stimuleren van goed gedrag bij bedrijven. Ook werkte hij zelf lang als hoofd onderzoek bij ABP.

Hoe kijken Khoenkhoen en Bauer naar het dilemma ‘weggaan versus dialoog aangaan?’ En welke lering trekken ze uit de tabaks- en wapenindustrie, waar ook ethische vraagstukken spelen? Een opsomming van hun ervaringen.

#1 Poging tot dialoog slaagt zelden, maar de succesfactoren zijn helder

Bauer deed met twee collega’s wetenschappelijk onderzoek naar het fenomeen engagement, ofwel het gesprek aangaan met bedrijven om zo hun praktijken schoner, ethischer of veiliger te maken. Ze namen dialogen tussen aandeelhouders en ruim tweeduizend bedrijven onder de loep, die plaatsvonden in de periode tussen 2007 en 2020. Het bleek dat slechts één op de vijf pogingen succesvol was. In 80 procent van de gevallen slaagden aandeelhouders er dus niet in om bedrijven aan te zetten tot duurzamer gedrag.

Bij sommige industrieën is het vrij duidelijk waarom zo’n veranderpoging kansloos is. Bijvoorbeeld in het geval van tabak, stelt Bauer. “Tabak is een product waar je niets moois van kunt maken. Je hebt het gewoon niet nodig in de wereld. Er is daarom ook geen engagement mogelijk met de producenten ervan. Het slaat nergens op dat Philip Morris zegt dat ze zich in een andere richting gaan ontwikkelen, dan zouden ze een heel nieuw bedrijf moeten oprichten.”

Maar in andere gevallen kan engagement er wel degelijk voor zorgen dat bedrijven hun leven beteren. Uit het onderzoek van Bauer kwamen twee duidelijke succesfactoren naar voren, waarvan de eerste eigenlijk een no-brainer is. “Hoe meer je je best doet, hoe meer succes je hebt. Dus hoe langer en hoe intensiever je inspanningen, hoe beter. Maar vooral de tweede factor is cruciaal. Engagement heeft meer succes als de dialoog financieel-materieel is ingestoken. Dus als je naar het management van een bedrijf stapt en zegt dat het in hernieuwbare energie moeten investeren omdat dat een goed rendement oplevert of een bepaald risico verlaagt, dan ben je succesvoller. Het management denkt dan: hé, dit gaat over mijn bonus, daar moet ik iets mee doen! Het is alleen wel interessant om je af te vragen waarom bestuurders voor dat besef engagement nodig hebben, zeker als ze pretenderen vooral te letten op aandeelhouderswaarde.”

#2 Het is voor institutionele beleggers een uitdaging om te bepalen waar de grens ligt

Vanuit principes uit een belegging stappen is (helaas) geen exacte wetenschap. Zelden is het zo dat je van een bedrijf meteen kunt stellen of je er wel of niet uit zou moeten stappen. Dat maakt het besluit voor institutionele beleggers – die doorgaans beleggen met andermans geld – des te lastiger. De wapenindustrie is daarbij een goed voorbeeld. “De Nederlandse overheid heeft het Verdrag inzake Clustermunitie getekend”, vertelt Bauer. Tot clustermunitie behoren bommen, granaten of raketten die uit een vliegtuig worden geworpen en die daarna uiteenvallen in kleinere explosieven. Door het tekenen van het verdrag, is het sinds 2011 in Nederland niet meer toegestaan om clustermunitie te produceren en te verkopen. “Er ontstond toen ook een soort sociale norm dat het niet meer oké is om in clusterbommen te investeren. Maar wat je ziet, is dat wapenproducenten niet het één of het ander produceren. Ze produceren vaak een mengsel van soorten munitie. Het is dus lastig om te weten bij welke producenten je de grens trekt en er niet meer in investeert. Ook vanuit de wetenschap is daar geen goed antwoord over te geven, het is een subjectieve keuze. Iedereen heeft verschillende voorkeuren in wat ze zwaarder laten wegen en waar ze de grens trekken.”

Bij andere schadelijke investeringen is de situatie eveneens niet zwart-wit. Ja, bij olieproducenten die geen enkele aanstalten maken om hun bedrijfsmodel te vergroenen, is de keuze misschien snel gemaakt. Maar hoe zit dat bij producenten die zich welwillender opstellen? Of bij afnemers van vervuilende producten die wel wíllen verduurzamen maar nog geen goed alternatief voorhanden hebben?

Bij ABP zijn in de bestuurskamer lange gesprekken gevoerd over het bepalen van die grens, vertelt Khoenkhoen. “Uiteindelijk zijn we tot een afwegingskader gekomen waarmee we kunnen bepalen wat wij als belegger moreel verantwoorde investeringen vinden. Dat kader bestaat uit vier criteria. Is het product schadelijk voor mensen? Kunnen we daar met onze invloed als belegger iets aan veranderen? Zijn er nadelige gevolgen als het product er niet meer zou zijn? En tot slot, is er een wereldwijd verdrag gericht op het uitbannen van het product? Toen we langs die ladder liepen, kwamen we erop uit dat tabak en kernwapens producten zijn waarin we niet meer wilden beleggen. We geloven wel dat je wapens nodig hebt voor geopolitieke stabiliteit, maar kernwapens vallen daar niet onder. En tabaksfabrikanten kunnen we gewoon niet bewegen om iets anders te fabriceren.”

#3 Als je eruit stapt, weet je dat anderen het kopen. Maar voor hoe lang nog?

Volgens Bauer kun je van één ding zeker zijn: als je uit ideologische redenen een belegging verkoopt, is er altijd een minder ideologische investeerder die erin zal stappen. Of dat nu gaat over investeringen in tabak, wapens of fossiele brandstoffen. “Je zag dit bij tabak heel duidelijk”, zegt Bauer. “Er zijn altijd beleggers die er totaal geen moeite mee hebben om dat soort aandelen te kopen. Heel simpel gezegd, omdat ze er geld mee kunnen verdienen. Bij de fossiele sector kun je daar ook vanuit gaan.”

Vaak wordt dit feit door beleggers als motivatie gegeven om te kiezen voor engagement. Als institutionele belegger zou je beter betrokken kunnen blijven en de situatie proberen te verbeteren, anders gaat die van kwaad tot erger. Toch is daar ook een nuance bij aan te brengen. Het publieke sentiment over bepaalde sectoren of producten kan namelijk zo keren dat maar weinig mensen er nog in willen investeren. Weliswaar blijven er altijd geïnteresseerden, maar dat aantal zal wel afnemen. Daardoor concentreren alle aandelen zich bij een gering clubje beleggers. Als je op dat moment nog aandelen bezit en ze wil verkopen, kan dat dus nog maar aan heel weinig anderen. “Dat betekent dat die mensen een beleggingsportefeuille hebben met relatief veel van één soort erin,” zegt Bauer. “Daar zitten twee nadelen aan verbonden. Je hebt minder spreiding in je portefeuille, wat ongunstig is, en de transactiekosten zijn hoog omdat je nog maar aan weinig andere beleggers kunt verkopen. Bestuurders denken hier vaak niet over na.”

Toegegeven, zegt Bauer, bij fossiele brandstoffen zal deze situatie nog niet zo snel optreden, omdat er op het moment genoeg geïnteresseerde beleggers zijn. Maar in de toekomst zou dit zomaar anders kunnen uitpakken.

#4 Maar als je erin blijft, riskeer je een gang naar de rechter

Iedereen kent inmiddels Urgenda’s klimaatzaak tegen de Nederlandse staat, of de casus Milieudefensie versus Shell. Maar ook breder worden bedrijven of overheden aangeklaagd voor het nalaten van klimaatbeleid, gezondheid of veiligheid. Zo worden er in Canada bijvoorbeeld veel rechtszaken aangespannen tegen producenten van tabak. Die zaken leidden er uiteindelijk toe dat tabaksproducenten gezamenlijk ruim 9 miljard euro aan schadevergoedingen moesten betalen aan rokers. Bauer herinnert zich een casus die het zelfs tot het Canadese hooggerechtshof haalde. Daarvan laat de uitspraak nog op zich wachten. “De staat Quebec klaagt tabaksproducenten aan omdat die verantwoordelijk zijn voor een toename van zorgkosten. Waarom zou de belastingbetaler daarvoor moeten betalen?”

In de genoemde gevallen gaat het om rechtszaken tegen bedrijven, maar ook financiële instellingen lopen volgens Bauer gevaar om voor de rechter gesleept te worden. In het geval van fossiele beleggingen kan zo’n zaak gestoeld zijn op het financieren van een industrie die de verwoesting van planeet tot gevolg heeft. Milieudefensie heeft daarvoor onlangs het startsein gegeven door de Nederlandse bank ING aan te klagen, die volgens de organisatie te veel zaken doet met vervuilende bedrijven in de olie- en gassector. Zulke rechtszaken zitten er ook aan te komen voor andere financiers die betrokken blijven bij vervuilende praktijken.

#5 Ieder heeft zijn of haar specifieke rol te vervullen

Bij de kwestie ‘blijven versus weggaan’ wordt vaak gedacht dat maar één antwoord goed is. Maar in werkelijkheid kunnen beide opties effect hebben, en is het aan de belegger zelf om te bepalen wat hem of haar de beste keuze lijkt. “Dat is altijd een dilemma”, zegt Khoenkhoen. “We hebben bijvoorbeeld veel gesprekken gevoerd met Follow This (een collectief van aandeelhouders dat binnen organisaties stemt voor verduurzaming, red.). Follow This heeft een totaal andere rol dan wij, maar een heel nuttige. Uiteindelijk komt het erop neer dat je de rol moet pakken waar je het effectiefst kan zijn, passend bij je taak. Wij zijn lang de dialoog aangegaan met producenten van fossiele brandstoffen. Als je die partijen namelijk kunt aanzetten tot verandering, doe je echt iets heel wezenlijks. Maar wij zagen op een gegeven moment in dat onze inspanningen te weinig effect hadden. Dat bracht ons tot de conclusie dat we onze inzet beter konden richten op afnemende partijen. Voor hen doet het er niet toe welk middel hun energie produceert, als ze het maar krijgen. Dus als wij hen kunnen aanzetten om hun productieproces in te richten op duurzame energie, dan zetten we meer zoden aan de dijk.”

Bauer: “Uiteindelijk kan iedereen zijn of haar verhaal rechtvaardigen. Er zijn voor- en nadelen bij allebei de opties. Voor institutionele beleggers is het het belangrijkst om eerlijk te zijn over de gemaakte afwegingen. Wees er transparant over, kom er vaak op terug, en geef achteraf inzicht in of het een goede beslissing geweest is of niet.”

Lees ook:

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu